Dalende leesvaardigheid, verslaving aan mobieltjes en nu wil het nieuwe kabinet ook nog de btw op boeken en kranten verhogen naar 21%. Tijd om het tijd te keren. Maar wat wil het nieuwe kabinet? Wat gaan ze doen om het leesniveau te verbeteren? Boeken duurder maken! De nieuwe regering wil de btw op boeken per 1 januari 2026 verhogen van 9% naar 21%.
Europa
Zijn wij het enige land in Europa met een laag btw op boeken? Zijn wij Gekke Henkie? Of komt het door ons kleine taalgebied dat wij deze maatregel nodig hebben om boeken betaalbaar te houden?
Ik zocht het op. Bijna alle landen, ook die met een groter taalgebied, houden de btw laag. In Engeland is de belasting zelfs 0%, net als in Ierland en Tsjechische republiek. Alleen Denemarken heeft een hoog tarief. Daar kopen mensen ook heel weinig boeken, heb ik me laten vertellen toen een boek van mij in het Deens verscheen en de oplage laag was. Ze lenen vooral in bibliotheken.
Is een hogere btw erg? Ja! De leesvaardigheid holt achteruit. Goed leren en blíjven lezen is essentieel voor een ontwikkelde samenleving. We hebben breed geïnformeerde burgers nodig om de democratie te beschermen en te strijden tegen nepnieuws.
Ook kranten en tijdschriften krijgen straks te maken met een hoger btw-tarief. We hebben goed geïnformeerde burgers nodig om de democratie te beschermen.
En cultuur? Ook dat is belangrijk. Kermis en pretparken zijn er voor het vermaak, maar cultuur draagt iets wezenlijks bij dat betaalbaar moet blijven. De makers moeten kun talenten kunnen blijven ontplooien.
Dus waar zijn we mee bezig?
Hoe ziet 21% btw op boeken eruit?
In dit filmpje laat ik eerst zien hoe de prijs van een boek is opgebouwd. Wie moet er aan de netto verkoopprijs verdienen? Dat zijn onder andere de boekwinkel, drukker, illustrator, schrijver en uitgever. Het kan allemaal net uit.
Daarna laat ik zien welk deel van de bruto prijs er naar de overheid gaat in de vorm van btw: 9% is al veel, 21% is helemaal enorm. De netto prijs kan niet omlaag en dus zullen boeken veel duurder moeten worden om uit de kosten te komen.
Ach ja, zegt het kabinet. Jammer voor de elite. Alleen de elite koopt boeken.
Is dat zo? Ook bibliotheken moeten duurder boeken inkopen en kunnen dus minder aanschaffen of ze moeten de prijs van lidmaatschap verhogen. Scholen kunnen minder boeken inkopen. Leerlingen betalen meer voor hun studieboeken. Iedereen wordt hierdoor getroffen.
Op de hoek Spilstraat/Noordpolderkade, in Den Haag is aan de zijkant van een appartementencomplex een prachtige muurschildering verrezen. Woningmaatschappij Staedion heeft kunstenaar Jan Heinsbroek opdracht gegeven om een reuzeboekenkast met kinderboeken op een van hun panden te maken. En wat heel bijzonder is: kinderen uit Laakkwartier hebben zelf de boeken gekozen die in de kast kwamen te staan.
Leerlingen uit vijf klassen van drie verschillende scholen hebben in de bibliotheek met Jan gesproken over lezen en boeken. Zo is de selectie ontstaan.
De bibliotheek schrijft: Laakkwartier is 50% laaggeletterd. Superleuk dat dit project dagelijks aan de kinderen laat zien wat voor fijne boeken er allemaal wel niet zijn. Ze zijn heel trots op het resultaat!
Op www.janisdeman.nl kun je nog meer kunstwerken zien van deze internationaal werkende kunstenaar.
Blitz
Het onderste boek is Blitz! 5: Dino’s in de ruimte.
Daar ben ik natuurlijk supertrots op!
Alle video’s zijn in de studio van E-wise in Utrecht opgenomen in drie settings: (1) presenteren en uitleg geven, (2) gedichten voordragen, (3) instructie bij het digibord. We namen eerst 1, toen 2 en daarna 3 op. Later zijn deze stukjes in elkaar gemonteerd.
Vooraf had ik de hele cursus in trefwoorden uitgeschreven in een grote letter die ik zonder leesbril kon lezen. Die koeienletters tekst zag ik op een scherm waar ik tijdens het praten doorheen kon klikken.Gedichten voordragen deed ik uit het hoofd. Aan het eind van de cursus kun je alle voordrachten nog eens apart bekijken.
Tijd om opnames opnieuw te doen was er nauwelijks, dus het voelde als een live optreden. Ik had er wel plezier in en heb zelfs een stukje gezongen. Bij de cursus moeten ook vragen worden beantwoord en er zit een schrijfoefening in.
Ik hoop dat leerkrachten er plezier aan beleven en er veel inspiratie uit halen voor poëzie in de klas!
Digibordlessen
Als je deze les volgt, bekijk dan ook eens deze digibordlessen. De wedstrijd van Schildpad en Haas, digibordles downloaden pdf.
Bewegingsles bij dit prentenboek, downloaden pdf.
Seef met de sjees is een leesboek voor 7 jaar en ouder over een jongen die niet kan lopen. Een sprookjesachtig en stoer verhaal over een jongen die een beetje anders is.
Seef woont in een bos. Hij vliegt tussen de bomen. Hij is vrij als een vogel. Dan gaat het stormen. Seef smakt tegen de takken. Zijn vleugels breken af. Zand waait in zijn ogen. Seef valt en valt… Seef ligt op het strand. Daar wordt hij gevonden door strandjutter en kunstenaar Yasim. Deze man zorgt voor hem en maakt zelfs een sjees. Dat is een superrolstoel, waarmee Seef weer kan vliegen. Seef is nu een jongen met een ‘beperking’. Zo begint zijn nieuwe leven, waarin Seef zijn vleugels en zijn oude wereld kwijt is. Maar nu heeft hij een nieuw huis. Wil hij ooit terug naar het bos of zal hij bij Yasim blijven?
Naast Seef heb ik ook Jona gehaakt. Zij is een vrolijk en stoer meisje met rode appelwangen. Van Jona heb ik geen patroon gemaakt. Ik ga haar wel meenemen naar scholen!
Wil je een inspirerende lees- en schrijfles in de klas? Dat kan met een videoles op maat.
In elke les zit een leuke schrijf- of tekenopdracht.
Nadat je de les gedaan hebt, kun je de resultaten naar mij mailen. Ook mogen de kinderen vragen stellen.
Je ontvang daarna een tweede video.
De voordelen:
Afstand is geen probleem
Meer kans op ruimte in de agenda van de auteur
Je kunt de les geven wanneer het jou uitkomt
Meer tijd, en wellicht meer impact, dan een uurtje in de klas
Videolessen
Wil je een inspirerende lees- en schrijfles in de klas? Dat kan met een videoles op maat.
In elke les zit een leuke schrijf- of tekenopdracht. Nadat je de les gedaan hebt, kun je de resultaten naar mij mailen. Ook mogen de kinderen vragen stellen.
Je ontvang daarna een tweede video.
Er zijn 4 programma’s om uit te kiezen:
1. Alle wensen van de wereld (poëzie)
2. Het geheim van de groene straat (stripverhaal tekenen)
3. Blitz! (Hoe wordt een boek gemaakt)
4. Robotoorlog (Bedenk een dierenrobot)
Een programma op maat is ook mogelijk.
De voordelen:
Afstand is geen probleem
Meer kans op ruimte in de agenda van de auteur
Je kunt de les geven wanneer het jou uitkomt
Meer tijd, en wellicht meer impact, dan een uurtje in de klas
De lessen zijn geschikt voor groep 3 t/m 8. Hier zie je enkele foto’s van de inzendingen.
Ik geniet er altijd enorm van om werkstukken van kinderen te bekijken.
Je wilt leerlingen meer laten lezen en aan leesbevordering doen. Praten over boeken kan kinderen enthousiast maken om een boek te gaan lezen. En de leerling die het boek gelezen heeft kan oefenen om een mening te formuleren en het verhaal samen te vatten.
Maar praten over boeken is best lastig. Misschien grijpen leerkrachten daarom vaak naar andere werkvormen, zoals het maken van een boekendoos of het houden van een boekbespreking.
Dat kost wel veel tijd. En niet alle leerlingen zullen door zo’n opdracht meer plezier in lezen krijgen.
Wat zijn de mogelijkheden als je in de klas over boeken wilt praten?
Leespraat
Een bekende werkvorm is Leespraat. De leesomgeving. Vertel eens van Aidan Chambers. Hij heeft een methode ontwikkeld om diep inhoudelijk over boeken te praten.
Zijn werkvorm vraagt echter nogal wat concentratie, tijd en geduld van zowel de leerkracht als de leerlingen.
Ik heb het een keer geprobeerd en toen geconcludeerd dat het voor moeilijke en onrustige groepen niet werkt.
Werkblad
Een vaak gebruikte manier om leerlingen op een boek te laten reflecteren is ze een werkblad laten invullen. Dat kan ook in de vorm van een ‘vaantje’ dat je kunt ophangen, zodat je een slinger van boekbesprekingen krijgt. Slingerlezen, wordt dit genoemd.
Kinderen kunnen op zo’n werkblad invullen of ze een boek goed, slecht, saai, spannend, grappig of ‘nog wat anders’ vinden.
Het nadeel is dat kinderen om een oordeel wordt gevraagd.
En dat levert niet meteen een leuk gesprek op.
‘Hoe vond je het?’
‘Leuk.’
‘Waarom?’
‘Gewoon.’
‘Wat vond je leuk?’
‘Alles.’
‘Was het ook grappig?’
‘Ja.’
Soms staan er ook andere vragen op een werkblad. ‘Wie is de hoofdpersoon?’ of ‘Wat is het vertelperspectief?’. Dan wordt het een soort toets en ook dat bevordert geen leesplezier.
Verwondervragen
Ik wil je laten kennismaken met een paar open vragen, die bedoeld zijn om:
over het verhaal te praten
beter te luisteren
beter te lezen
meer plezier te beleven aan verhalen
je te verwonderen
je eigen fantasie te stimuleren
je nieuwsgierig te maken naar nieuwe verhalen.
Ik noem dit verwondervragen. Ik heb er een bestand van gemaakt dat je hier kunt downloaden.
Hoe werkt het?
Na het voorlezen van een verhaal of hoofdstuk, kies je een vraag uit. Vervolgens ontstaat er een korte discussie van 2 tot 5 minuten. Levert een vraag niets op, dan kies je een andere.
Zijn er veel kinderen die nog willen doorpraten? Laat ze dat in kleinere groepjes doen. Of geef een schrijf- of tekenopdracht n.a.v. de vraag die je gesteld hebt.
Voorbeeld: Vinden ze een verhaal over een vierkante zon raar? Misschien kunnen ze zelf een verhaal schrijven over iets dat vierkant is en dat niet hoort te zijn. Een vierkante fiets? Een vierkant hoofd?
Een verwondervraag vraagt kinderen niet om een oordeel te geven, maar om mee te gaan in de fantasie van de schrijver.
Voor de Kinderboekenweek 2022 maakt ik een digibordles over Natuur in de stad. Bij het thema Gig-ga-groen zouden natuurlijk veel boeken verschijnen over bos, duinen, wilde dieren en de jungle, dacht ik. Veel kinderen komen echter amper hun wijk uit. Ik wilde daarom de nadruk leggen op natuur vlak bij huis.
Het boek en de digibordles werden opgemerkt door de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap (VNC). In mei kreeg ik een brief dat ik de Gouden Zwaluw 2023 gewonnen had!
De jury schreef: ‘Het geheim van de groene straat is een prachtig boekje met een even zo mooie boodschap. Met het bijbehorende lespakket trekt schrijver Rian Visser door het land om kinderen te leren over het belang van groen in hun directe omgeving. Het geheim van de groene straat wint de Gouden Zwaluw 2023 als een in alles enthousiasmerend boek waarmee kinderen spelenderwijs worden aangespoord zich in te zetten voor groen in hun eigen omgeving.’
Digibordles en toneelstuk
Bij Het geheim van de groene straat heb ik een digibordles gemaakt met knutseltips, creatieve schrijfopdrachten, kleurplaten en ideeën om je eigen straat of schoolplein groener te maken. De vereniging viel voor de pagina’s over groener maken van de eigen tuin, meer groen op het schoolplein en kinderen bewust maken van de natuur in hun eigen omgeving.
Het toneelstuk, de handleiding met werkbladen en het fantasieverhaal kun je downloaden via de pagina Downloaden extra materiaal.
Gedicht Meer groen
Bij het leesboekje Het geheim van de groene straat schreef ik het gedicht Meer groen. Je kunt het gedicht vinden in de digibordles. In deze video lees ik het voor.
Inspiratiesessie voor leerkrachten
Ik geef ook regelmatig les aan leerkrachten en leesconsulenten. Dat vind ik altijd heerlijk om te doen. Ik kreeg deze leuke foto’s!
Vertalingen
Het geheim van de groene straat is ook in het Vietnamees verschenen.
Bij het thema van de Kinderboekenweek 2023 Bij mij thuis schreef ik een nieuw fantasieverhaal.
Een fantasieverhaal is een verhaal dat door de leerkracht wordt voorgelezen. Kinderen tekenen terwijl je voorleest. Je last regelmatig pauzes in, maar door de vaart in het verhaal dwing je kinderen snel keuzes te maken en nieuwe dingen te onderzoeken.
Deze werkvorm stimuleert kinderen om hun fantasie te gebruiken. Het gaat niet om de mooie tekening, niet om het eindresultaat. Het tekenen is bevrijdend. Al tekenend bedenken ze een eigen verhaal.
Na afloop zou je bij de tekening een tekst kunnen schrijven. En natuurlijk kunnen de kinderen over de tekening praten. Hoe gaat het bij hen thuis? Wat zijn hun dromen?
De thuissituatie van kinderen is heel verschillend en kan een gevoelig onderwerp zijn. Ik heb een verhaal bedacht dat veilig is, en dat al in een paar groepen door hun eigen leerkracht is getest. daarvan zie je hier een paar foto’s.
Het verhaal draait om een bed. Dat heeft elk kind. Het begint simpel. Wat eet je graag? Kinderen kunnen zelf kiezen welke familieleden ze laten meespelen in het verhaal. Beetje bij beetje speelt de fantasie een grotere rol in het verhaal.
Leerkracht: ‘Het was erg leuk. De kinderen waren zeer betrokken en er is al een mooie stapelstapelbedden gemaakt. Leuke les om begrijpend luisteren te combineren met tekenen.’
Leerkracht: ‘Ik werk uitsluitend met Anderstalige Nieuwkomers waaronder veel kinderen uit Oekraïne , Syrië en Afghanistan. Het eerste deel van de opdracht was voor hen heel duidelijk. Het sluit heel nauw aan bij hun belevingswereld. De kinderen vertelden voluit, ongedwongen over thuis, gezin, vrienden, relaties. Een titel bedenken voor hun verhaal was niet eenvoudig. Een droom fantaseren was voor hen moeilijk.’
Werkblad
De kinderen tekenen op een liggend formaat papier waarop al een bed getekend is. Alle tekeningen boven elkaar vormen een groot stapelbed. De kinderen hebben allemaal hun thuis, en met deze opdracht brengt ze een beetje daarvan mee naar school. Het resultaat is een tekening om over te praten.
Poëzie
Lees vooraf het gedicht Flat voor uit de bundel Alle wensen van de wereld.
Hoe goed kennen de mensen in een flat elkaar? Hoe goed kennen de kinderen in de klas elkaar?
Zeker aan het begin van het schooljaar is dit een mooi thema.
Preview
Hieronder kun je een klein stukje lezen van het fantasieverhaal. De hele tekst komt begin september online.
Intro
Dit verhaal gaat over een bijzonder bed. De juf of meester leest voor en jij gaat tekenen. Je weet nog niet wat er allemaal gaat gebeuren. Daar kom je straks, al tekenend, vanzelf achter.
Het gaat er niet om dat je een mooie tekening maakt. Dat kan niet, want je weet nog niet wat je er allemaal gaat gebeuren. Het is de bedoeling dat je al tekenend dingen bedenkt. Het wordt dus een soort denktekening. Je mag lekker snel en slordig tekenen. Dat heet schetsen.
Je mag ook schrijven in de tekening. Zo kun je dingen nog beter uitleggen.
Gebruik liever geen gum. Het verhaal gaat snel, dus je hebt geen tijd om dingen opnieuw te tekenen. Eventueel kun je na deze opdracht een nieuwe tekening maken die wel netjes wordt. Want dan weet je precies wat je wilt tekenen.
Als iets mislukt, is dat niet erg. Je maakt een ontdektekening. Iets nieuws ontdekken, lukt nooit zonder fouten te maken. Deze opdracht is een soort avontuur.
Het bijzondere bed
Het eerste stukje van dit verhaal hoef je alleen te luisteren. Dus laat je potlood nog maar even liggen en luister.
Je hebt urenlang gelopen. Je voeten doen zeer, je maag rammelt van de honger en je keel is droog. Je snakt naar eten en drinken. Je hebt veel te weinig geslapen. Je bent verschrikkelijk moe. Gelukkig zie je een deur. Je gaat naar binnen en komt in een kamer.
In het midden van de kamer staat een bed. Links van het bed staat een tafel met eten. Eten! Je rent erheen. Het eten dat je ziet, is precies wat jij het allerlekkerst vindt. Iets wat je thuis vaak eet. Je gaat aan zitten en begint te eten. Er is ook drinken. Eindelijk kun je jouw maag vullen.
Teken aan de linkerkant van het blaadje iets wat jij lekker vindt om te eten. Wat eet jouw familie als het feest is? Is er een speciaal gerecht dat bij jouw familie hoort?
Ligt het eten op tafel? Dan mag je er ook een tafel bij tekenen. Of misschien ligt het eten op een bord, dat je op schoot kunt nemen. Dan kun je een mooi bord tekenen. Of op een kleed op de grond? Dan mag je een kleed erbij tekenen. Je mag ook alleen het eten tekenen. Schrijf erbij wat het is. En er is ook iets te drinken. Wat drink je graag? Of wat krijg je thuis vaak te drinken? Dat mag je er ook bij tekenen. Schrijf erbij wat het is.
De thuissituatie van kinderen is verschillend en er kunnen moeilijke en pijnlijke thema’s aan bod komen. Boeken kunnen helpen om dit bespreekbaar te maken en kinderen kunnen er herkenning in vinden. Ik ga me vooral richten op anders zijn, gescheiden ouders, jouw huis en samengesteld gezin.
Zaterdag 11 februari 2023 verscheen in diverse landelijke kranten een steunbetuiging voor de kinderboekenschrijver en dichter Pim Lammers. Hij was door de CPNB gevraagd om het gedicht voor de Kinderboekenweek 2023 te schrijven, maar trok zich terug nadat hij werd bedreigd. In 2015 had hij voor volwassenen een verhaal geschreven, waarin een jongen seksueel benaderd wordt door zijn voetbaltrainer.
Natuurlijk ondertekende ik de steunbetuiging.
Ik schreef op Facebook en Instagram: ‘Ik hoop dat mensen gaan begrijpen wat fictie is. Je hoeft het niet met de daden en gedachten van een hoofdpersoon eens te zijn. De hoofdpersoon is niet de schrijver zelf.
Een verhaal is een verhaal. Het kan iets losmaken. Er kan over gediscussieerd worden.
De schrijver bedreigen en besmeuren mag niet.
Het schrijven van een verhaal of gedicht is iets anders dan het schrijven van een dreigtweet. Dat laatste mag niet. Het schrijven van een verhaal over iemand die een dreigtweet verstuurt mag dan weer wel.
Het gaat er in literatuur om dat je in het hoofd van een ander leert kijken. Niet dat je tegen het hoofd van de schrijver wilt slaan.’
Ophef
Hoe het begon. Een anonieme schrijver gaat op een obscure website los over Pim Lammers, een paar invloedrijke idioten twitteren erover en er is een hetze. Pim wilde zelf dat er niet te veel ophef gemaakt zou worden, omdat dat alleen maar meer schade zou aanrichten. Daarom hielden wij als collega-schrijvers in eerste instantie onze mond. Elke aandacht was voer voor de haaien. Helaas was die aandacht er vanuit de media meteen volop: twee dagen achter elkaar op het NOS-journaal, artikelen, opiniestukken, talkshows. Toen was het hek van de dam.
Twitterstorm na Twitterstorm
Ik heb zelf in juli 2014 een Twitterstorm over mij heen gekregen. De slachtoffers van de MH17-ramp kwamen aan op vliegbasis Eindhoven en als eerbetoon zou op Twitter twee minuten lang niemand iets twitteren. Ik was in Amerika op vakantie en kocht in de ochtend een pakje melk in een campingwinkel. Daar had ik even wifi (mobiel internet had ik niet in Amerika). In de shop lag een boek met de titel How to Die in the Outdoors. Een grappige titel voor een handboek over een gebied met o.a. beren, dus ik maakte een foto en zette die op Twitter. Die tweet verscheen vanwege het tijdsverschil precies in de twee minuten twitterstilte. Nederland was in rouw, op Twitter keek men – met ongeduldige vingers – naar het scherm of iedereen de stilte wel respecteerde en toen verscheen mijn tweet. Ik zal er nog wel LOL of Haha bij geschreven hebben en had minstens 10.000 volgers. Nietsvermoedend at ik mijn rice crispies met melk en brak de tent af. Toen we de camping afreden had ik kort nog even bereik. Ik zag een storm aan reacties en DM’s, want iedereen mocht weer los. Mijn man had geen zin om te stoppen, dus de rest van de dag was ik offline. Mensen scholden me verrot en bedreigden me, anderen namen het voor me op. Zij wisten dat ik op vakantie was en er w.s. helemaal geen relatie was tussen mijn tweet en de MH17-ramp. Anderen vonden dat ik het had kunnen weten, want ik had toch bereik gehad?
Het protest doofde na een paar dagen, want zo gaat dat ook op Twitter: er komt altijd weer nieuwe ophef over iets anders.
In januari dit jaar stopte ik met Twitter en stapte over naar Mastodon. De NOS schreef erover. Ik kreeg via email deze anonieme reactie:
Ach ja. Twitter.
Meer aan de hand
Toch is goed om deze ophef wel serieus te nemen. Het gaat niet over een misverstand of over een misstap van een individu. Het gaat om de acceptatie van seksuele voorkeur en gender. Over jezelf mogen zijn. Over discriminatie, angst en onderdrukking van minderheden.
Ik bezoek als schrijver veel scholen en ben nooit bang om een klas in te stappen. Bij Islamistische scholen let ik erop dat mijn armen bedekt zijn. Bij christelijke scholen ben ik voorzichtig met onderwerpen als toveren, magie, monsters, evolutie. Ik probeer niet te vloeken, al ontsnapt mij weleens een shit of tjee. Dan zeg ik sorry. Maar ik ben niet bang om veroordeeld te worden om wie ik ben.
Homoseksuele schrijvers zijn dat wel. Pim Lammers werd in de Kinderboekenweek van 2021 geweigerd op een school (nadat hij eerst was uitgenodigd), omdat ze erachter kwamen dat hij Het lammetje dat een varken is had geschreven.
Ik weet van een homoseksuele schrijver die geen Schoolschrijver durfde te worden uit angst niet geaccepteerd te worden door sommige scholen, leerkrachten of leerlingen. Bart Moeyaert schreef laatst dit verslag over een schoolbezoek op Facebook.
Kinderboekenschrijvers proberen doorlopend rekening te houden met gevoelens en opvattingen van anderen en inclusief te schrijven. Er zijn veel taboe-onderwerpen. Niet alleen bij schoolbezoeken, maar ook bij het schrijven zelf houden we daar rekening mee.
Aan de andere kant is het ook nodig om taboe-onderwerpen juist wel bespreekbaar te maken. Het is fijn dat er ook steeds meer schrijvers komen die zelf tot een ‘minderheid’ behoren – of het nu is op het gebied van seksuele geaardheid, culturele achtergrond of levenservaring – en de kinderboeken diverser kunnen maken.
Er is nog wel een taak. En die taak ligt niet alleen bij de schrijvers. Er wordt vaak naar scholen gewezen als er weer een maatschappelijke taak te verdelen is. Maar als één belangrijke taak weggelegd is voor scholen, dan is het om leerlingen te leren wat fictie en literatuur is.
Wat is fictie?
Toen ik de concepttekst van de advertentie met steunbetuiging zag, mailde ik aan de organisatoren dat ik graag wilde dat we duidelijker maakten wat een schrijver eigenlijk is. In de eerste regel staat auteur, maar begrijpt iedereen dat het dan om fictie en literatuur gaat?
Op social media heb ik al diverse berichten gezien van mensen die het onbegrijpelijk vinden dat een kinderboekenschrijver steun krijgt om pedofilie te promoten en dat rechtse complotdenkers of fascistische parlementariërs worden bekritiseerd om wat ze in hun boeken schrijven. Een schrijver mag toch alles schrijven?
Het idee van literatuur is dat je een verhaal vertelt, waarbij de hoofdpersoon niet per se de mening van de auteur verwoordt. Wilma Geldof beschrijft in haar prachtige jeugdroman Elke dag een druppel gif het leven van een NSB-jongen die langzaam gaat geloven dat Joden minderwaardig zijn. Ze kwam er niet onderuit om die jongen soms akelige dingen over Joden te laten denken. Dat probeerde ze zo zorgvuldig mogelijk te doen, hopend dat de lezers zijn eigen gedachten erover zou ontwikkelen. Misschien zal de lezer tot zijn schrik zelfs merken zich met de NSB-gedachten te kunnen identificeren.
Dolf Verroen had eenzelfde soort opgave met het boek Slaaf kindje slaaf dat later opnieuw verscheen onder de titel Hoe mooi wit ik ben. Het gaat over een meisje dat voor haar verjaardag een slaaf cadeau krijgt. De hoofdpersoon heeft racistische denkbeelden en is zich daar niet van bewust. Je moet dus als lezer zelf een mening vormen. Dat maakt deze boeken zo sterk, maar ook gevaarlijk.
Een boek of verhaal goed lezen en begrijpen kun je niet zonder oefening. Scholen zouden niet bang moeten zijn voor boeken met een confronterende of schurende inhoud, die misschien niet helemaal met hun levensbeschouwing of visie overeenkomt. Ze zouden kinderen moeten trainen in het lezen van een verhaal. De ik is niet de schrijver. De visie van de hoofdpersoon is de visie van een personage en niet de visie van de schrijver. De schrijver heeft wel een visie met het opvoeren van dat personage. Maar dat is wat anders. Dat is literatuur.
Een politicus die een boek schrijft om een standpunt over te dragen, schrijft geen fictie. Hij kan en mag op zijn woorden en denkbeelden aangevallen worden. Zo’n boek is een pamflet. Een verhaal, roman of gedicht is geen pamflet, geen visie of plan. Het is een kunstwerk.
Een tekst als kunstwerk
Dat leerkrachten zelf soms ook moeite hebben om te begrijpen wat een verhaal of gedicht is, merkte ik toen ik mijn gedicht Beste leraar, online zette. Het gaat over een leerling die het onderwijssysteem hé-lu-máál zat is. Op LinkedIn en Facebook ging het viral. Op LinkedIn reageerde zo’n 300 mensen met een commentaar en werd het ruim 260 keer gedeeld.
Veel leerkrachten herkenden de gevoelens van deze leerling. Ze wilden het aan hen laten lezen: Wij zien hoe jij je voelt.
Er waren ook leerkrachten die zich aangevallen voelden. Ze vonden het gedicht niet genuanceerd. Had ik zelf weleens voor de klas gestaan? Hoe moet het met het onderwijs als je geen cijfers mag geven? En waarom wil deze leerling zelfs geen tien of pluim? Mogen we nu ook al geen complimenten meer geven? Ik citeer uit een paar reacties.
‘Leuk gedichtje, waarin ik toch enige nuance wil aanbrengen.’
‘Wat schetst dit gedicht een negatief beeld van de leerkracht. Vooral die laatste zin “jij leert ook van mij ook al was je dat misschien niet van plan.” Is dit hoe de buitenwereld naar leerkrachten kijkt? Ik hoop het niet.’
‘Mijn onderwijshart bloedt ook als ik dit lees. Ach het zal wel uit ChatGTP komen.’
‘Beeldvorming creëren welke geen realiteit is. Misleiding heet dat geloof ik.’
‘Tendentieuze rijmelarij. Altijd bedenkelijk als een docent of willekeurige volwassene meent zich te kunnen veroorloven het kind- of leerlingperspectief te kunnen aanmeten.’
‘Mooi gedicht, echter wel een nuance: niet de leraar maar het systeem moet worden aangesproken. De leraar is afhankelijk van het systeem waarin hij of zij werkt.’
Ik schreef als reactie dat mijn gedicht geen onderwijsplan is. Dat een genuanceerd gedicht niet een beter gedicht is. Dit is niet de visie van de buitenwereld, maar geschreven vanuit een leerling. Dat ik als volwassene het kindperspectief mag gebruiken, omdat ik een kind geweest ben. Sowieso mag ik als schrijver elk perspectief gebruiken; ik kan ook doen alsof ik een boom ben. En wie zegt dat deze leerling een kind is? Ik verplaatste me in een gevoel dat ik ook als volwassene weleens heb.
Mijn reactie op LinkedIn: ‘Met een ‘gedicht’ hoef je het niet per se eens of oneens te zijn. Het is geen onderwijsplan of artikel. Ik beschrijf een gevoel, een gezichtspunt. Een gedicht kan je beroeren: negatief of positief. Dat mag allebei. En je kunt erin lezen dat je het zelf dus heel goed doet, omdat je het gevoel van deze leerling herkent. Ik krijg af en toe commentaar in de trant van: het is niet echt genuanceerd. Of dit en dat had er ook in gemoeten. Een gedicht zou je kunnen zien als een kunstwerk. Als een schilder een schilderij maakt met alleen maar rood, dan zou je kunnen zeggen: er moet eigenlijk ook blauw in, want blauw is ook een belangrijke kleur. Of: mijn lievelingskleur is geel en dat mis ik een beetje in het schilderij. Maar de schilder heeft een bedoeling met een rood schilderij. Anders had hij wel een geel schilderij gemaakt, of iets met heel veel kleur. Dat doet hij niet. Hij maakt een rood schilderij. Daarmee ontkent hij niet dat er andere kleuren zijn. Dit is zijn vorm van expressie. Het schilderij wordt volgens hem niet beter met ook wat blauw en geel erin. Het gedicht mag discussie oproepen, maar de lezer kan niet zeggen: ik wil dat de dichter een genuanceerder gedicht maakt. Ik wil een gevoel beschrijven en dat doe ik zo expressief mogelijk.’
Leerkracht Marieke de Jonge zette er haar eigen gedicht tegenover met de titel Beste leerling, Daar was ik niet boos over. Integendeel. Ik vond het heel fijn.
Voor de grap heb ik overigens een gedicht over het onderwijs door ChatGTP laten maken. Mooi, he?
Oproep
Laten we blijven lezen en blijven praten. Literatuur is geen promotie van negatief gedrag, misdaad, incest, mishandeling, enzovoort. Laten we leerlingen leren wat fictie en literatuur wel kan doen: een wereld openen, een perspectief verkennen dat misschien niet het jouwe is. Moeilijke dingen bespreekbaar maken. Diverse gevoelens leren herkennen en erkennen.