Toen mijn zoontje 4 jaar was, zag hij overal lettervormen. In de zijkant van een schommel (A), hoefijzer (U), opengeslagen boek (V), etc. Ik schreef voor hem Het lettercircus.
Het verscheen in 2004 bij Clavis. Na de eerste druk haalde ik het daar weg. Bij Uitgeverij Delubas kreeg het boek een mooie tweede kans. Het werd uitgebreid met ook de dubbele klanken en tweetekenklanken en er werd een online methode bij gemaakt. Daarin worden de verhalen voorgelezen en er zijn oefeningen en spelletjes.
De tekeningen zijn van Mark Janssen.
In 2022 is DE ONLINE VERSIE gratis.
Klik op de Home-pagina op een letter en spelen maar!
De recensie van Biblion: Fien woont met haar vader, de circusartiest Joep, in een woonwagen in de duinen. De avontuurlijke Joep en de nieuwsgierige Fien gaan samen op zoek naar de letters en lettercombinaties van het alfabet. Fien en Joep laten zien dat het alfabet leren absoluut niet saai hoeft te zijn en zelfs een heel leuk spel kan zijn. In alledaagse zaken kun je letters zien zoals een u in de vorm van een hoefijzer of een y in de vorm van een katapult. Rian Visser bracht het ‘Het lettercircus’ in 2006 al met succes uit en nu is er deze vernieuwde en uitgebreidere versie. Dit heeft geresulteerd in dertig leuke voorleesverhalen met tips voor ouders en leerkrachten om het boek nog beter te gebruiken. Alle verhalen worden begeleid door een vrolijke zoekplaat waarop beginnende lezers de betreffende letter of lettercombinatie kunnen gaan zoeken. Ook staan er voorwerpen in afgebeeld waarvan de naam met de betreffende letter begint. Soms zijn deze gemakkelijk terug te vinden, soms vergt het wat van de verbeeldingskracht van de lezer. Er is ter completering ook een fijne online versie beschikbaar. Een geslaagd lees-, zoek- en doeboek dat beginnende lezers op speelse wijze op weg helpt naar geletterdheid. Vanaf ca. 4 jaar.
Er is een nieuwe website over kinderboeken! Kinderboekenmakers geven tips over kinderboeken.
Schrijvers en illustratoren komen vaak op scholen om over boeken te praten. Zij weten als geen ander wat kinderen graag lezen. De schrijvers die meewerken aan deze site zijn ook ‘Schoolschrijver’. Zij lezen veel kinderboeken en geven lessen en workshop over boeken, schrijven en leesbevordering.
Tijdens schoolbezoeken vragen kinderen vaak: ‘Wat vindt u leuke boeken? Wat leest u zelf?’ Het is daarom heel logisch om kinderboekmakers naar hun boekentips te vragen. Hieruit is de website Lekkerlezen.nu ontstaan. Kinderboekmakers delen hun enthousiasme voor de beste en leukste kinderboeken. Je krijgt dus boekentips van kinderboekenmakers!
De site is bedoeld voor kinderen, ouders, leerkrachten en andere geïnteresseerden.
Je zult er geen kritiek vinden, want we bespreken alleen boeken waar we enthousiast over zijn.
Op ‘Lekker lezen nu’ vind je de beste boekentips van de leukste kinderboekenmakers!
LET OP: De website eindigt niet op .nl maar op .nu.
Wat?
De recensies zijn kort en krachtig. Je leest of hoort over elk boek:
wat het is: waar het over gaat;
voor wie het geschikt is;
waarom de tipgever er zo enthousiast over is.
Je kunt op de website geen boeken bestellen. Daarvoor ga je naar je lokale boekwinkel.
Bij het zoeken kun je kiezen voor:
Leeftijd: kies voor welke leeftijd je een kinderboek zoekt.
Soort boek: kies het genre.
Tips van kinderboekmakers: selecteer jouw favoriete kinderboekenmaker en kijk wat hij of zij adviseert.
Of kies een trefwoord!
Waarom?
Wat maakt deze website anders dan de recensie-website die er al zijn?
1. Doordat de recensies kort en helder zijn, is de website ook geschikt voor kinderen. Zij kunnen zoeken op leeftijd en kijken of ze leuke boeken zien.
2. Op deze website wordt geen kritiek gegeven. Wij bespreken alleen boeken waar we enthousiast over zijn. Stomme of minder leuke boeken bespreken we niet. Vaak is leuk of stom ook een kwestie van smaak. Ons idee is dat je het best positief over boeken kunt spreken. Wij spreken geen waarde-oordeel uit of een boek ‘literair’ is.
3. Wij bespreken ook boeken die al langer geleden verschenen zijn. Soms duurt het een paar jaar voordat mensen ontdekken hoe goed een boek is. Recensenten bespreken doorgaans alleen wat net verschenen is. Het kan gebeuren dat een boek niet meer in de winkel ligt. In dat geval kun je het vast nog wel in de bibliotheek vinden.
Wie?
Ik heb de website bedacht en gemaakt. Diverse kinderboekenmakers maken tips, waaronder: Claudia Jong, Aby Hartog, Li Lefébure, Marlies Verhelst en Kate Schlingemann. Op de pagina Wie? kun je op hun foto klikken en hun website bezoeken.
De illustraties op de website zijn van schrijver en illustrator Iris Boter, www.irisboter.nl, bekend van de boeken van Juf Braaksel, Herre, De Dieren Ridders en heel veel andere boeken.
In 2017 schreef ik een artikel Weg met AVI, waarin ik verschillende leerkrachten, ouders en bibliothecarissen aan het woord liet.
Deze cartoon sluit er mooi bij aan. Ook hierbij ontstond weer veel discussie. Lees verder onder de cartoon.
Bibliothecaris: Maar het moet wel aansluiten bij hun belevingswereld toch? En een kind van 10 wat goed leest en dan een boek over drugs en seks leest … want daar gaan de boeken voor een ouder kind ook wel over … Hoe sta je daar dan tegen over??
Rian: Ik denk niet dat kinderen uit zichzelf die boeken zullen kiezen. En als ouders zul je je kind begeleiden.
Docent Nederlands: Kinderen die nog niet toe zijn aan bepaalde thema’s, pakken die vanzelf niet op. Voorbeeld: ik ben als meisje van 9 drie keer naar de film Grease geweest. Pas toen ik hem als volwassene nog eens zag, viel me op dat er een abortus in voorkomt. Ik heb dat als meisje gewoon helemaal gemist, omdat het buiten mijn belevingswereld viel. Als kinderen boeken lezen waarin sex voorkomt en ze zijn daar nog niet mee bezig, dan zullen ze er of overheen lezen of ze vinden het een stom/vies boek en leggen het weg. Laat kinderen aan elk boek beginnen dat ze willen, zou ik zeggen. Ik ben allang blij dat ze lezen! (Ik ben docent Nederlands)
Schrijfster: bij mij op school hanteerden ze ook een “dit mag je wel/niet lezen”, maar dan op het vermeende leesniveau. Omdat ik niet snel genoeg hardop kon lezen (in mezelf lezen kon ik altijd wel heel snel, maar hardop struikelde ik over het sneller lezen dan uit kunnen spreken, waardoor het veel langzamer ging), mocht ik in de bovenbouw niet de “moeilijke” boeken lezen. Terwijl ik thuis oa boeken van Elizabeth George las…
Ouder: Mee eens. Mijn dochter las Matilda in groep 3 en las daarna alles. De juf zei tot die tijd dat ze in de klas alleen AVI boekjes mocht lezen, het arme kind! Ze zei, ik ben óók een beetje Matilda, mama. Een boek als Polleke van Guus Kuijer vond ze als 8-jarige niet leuk om te lezen. Maar wel Harry Potter, alle delen. Maar goed. Ze vreet boeken.
Tip! Luister naar de podcastBeeldspraak Alle wensen van de wereld.
De bundel Alle wensen van de wereld is driemaal in de prijzen gevallen! De jury bekroonde de bundel Alle wensen van de wereld met de Gouden Poëziemedaille 2022, de tweejaarlijkse prijs van het Vlaamse Poëziecentrum en CANON Cultuurcel. Twee afzonderlijke gedichten kregen een Gouden Poëziester.
De tekeningen in de bundel zijn van Janneke Ipenburg en de bundel is in 2021 verschenen bij Uitgeverij Leopold.
Er waren drie nominaties: Alle wensen van de wereld, Rian Visser, (Leopold, 2021) Een krekel in mijn slaapzak, Suzanne Weterings (Querido, 2021) Magneetje, Milja Praagman (Leopold, 2021)
Gouden Poëziesterren
Verder koos de jury uit ongeveer 1000 gedichten 5 gedichten per graad, waarop kinderen konden stemmen. Dus het was al een hele eer dat er drie gedichten van mij bij de nominaties zaten! Dit waren de gedichten die meededen voor de Gouden Poëziesterren.
Maar liefst 105.000 Vlaamse kinderen hebben gestemd! Het gedicht Mezelf won in de 2e graad en het gedicht Heimwee in de 3e graad.
Filmmaker en dichter Jess de Gruyter kwam speciaal uit Antwerpen om mij in mijn werkkamer te filmen.
Gouden Poëziemedaillelied
Het gedicht Werelden werd op muziek gezet en kreeg een unieke videoclip. Niemand minder dan Stoomboot (Niels Boutsen) maakte het Gouden Poëziemedaillelied en regisseur Thijs De Block maakte er de clip bij. Zo blijft kinderpoëzie onder de aandacht, op school en daarbuiten.
Jury
De selectie van de gedichten werd gemaakt door een vakjury uit recente Nederlandstalige poëzie. De jury bestaat uit volgende leden: Bieke Verlinden (leerkracht basisschool en boekenjuf), Asma Belhadji (leerkracht basisschool), Jamila Channouf (auteur), Kathleen Meersseman (Dienst mediatheken Arteveldehogeschool Gent) en voorzitter Jan Van Coillie (hoogleraar Faculteit Letteren KU Leuven – Campus Brussel).
Digibordles
Bij het boek heb ik zelf een uitgebreide poëzieles met verwerkingsopdrachten gemaakt. Leerlingen spelen met taal, denken na over het gebruik van woorden en oefenen het schrijven van gedichten. Downloaden pdf.
Voor de achtste keer heb ik een fantasieverhaal geschreven bij het thema van de Kinderboekenweek.
Wat is een fantasieverhaal?
Het is een verhaal waarbij kinderen kunnen tekenen. De kinderen vullen zelf de belangrijkste elementen van het verhaal in. Aan het eind van de opdracht heeft elk kind zijn eigen verhaal gemaakt. Het is géén oefening begrijpend luisteren! Het kind mag loskomen van de tekst en zijn/haar eigen fantasie volgen.
Gi-ga-groen De Boom in
Het fantasieverhaal bij het thema Gi-ga-groen heet De boom in. Je kunt de kinderen het best laten werken op het werkblad dat je op pagina 40 vindt in het document met de fantasieverhalen.
Lees het fantasieverhaal De boom in voor. De kinderen tekenen eerst in het middelste vakje, daarna in het derde vakje en tot slot bedenken ze het begin van het verhaal. Op die manier ontstaat er een origineel verhaal.
Kinderen die niet zo taalvaardig zijn, kunnen hun verhaal tekenen. Andere kinderen kunnen het juist prettig vinden om te mogen schrijven.
Waar vind ik het?
De fantasieverhalen zijn alleen voor lezers van mijn nieuwsbrief Tips leesbevordering. Zij kunnen het gratis downloaden via de pagina Downloaden extra materiaal. Het wachtwoord voor deze pagina staat bovenaan elke nieuwsbrief.
Illustraties in kinderboeken
De digibordles Illustraties in kinderboeken laat ik diverse manieren van illustreren zien. Het maakt kinderen meer bewust van de tekeningen in boeken en hoe ook in beelden een verhaal verteld wordt. Deze les kun je doen voorafgaand of na afloop van de tekenopdracht.
Downloaden gratis digibordles (pdf).
Er zijn ook leuke trailers, die je kunt laten zien op het bord.
Poster
Als je schrijver Rian Visser uitnodigt via De schrijverscentrale, krijg je – zolang de voorraad strekt – een mooie poster voor de school en voor elke leerling een gave boekenlegger.
Veel leerkrachten werken in de Kinderboekenweek Gi-ga-groen met het leesboekje Het geheim van de groene straat.
Ik maakte er een digibordles (pdf) bij en vertel op video over het boek. Ook kun je een video van het gedicht Meer groen bekijken.
De poster kun je downloaden via de uitgeverij.
Op deze pagina ga ik foto’s verzamelen van de resultaten en van extra ideeën.
Kijk maar hoe leuk!
Gedicht Meer groen
Leerkracht Elles Stoffer Vermeij bekeek met groep 3 de video Meer groen en maakte en een taal- en tekenles bij.
Mijn dochter riep als dreumes altijd: ‘Sef doen!’, wat natuurlijk ‘zelf doen’ betekende. Waarschijnlijk is dit heel herkenbaar voor veel ouders. Zelf doen is belangrijk, maar op school wordt van leerlingen nog heel vaak gevraagd dat ze passief luisteren, voordat ze aan de slag mogen. Ik heb zelf altijd moeite gehad met luisteren als ik niks om handen had. Op de middelbare school zal ik daarom altijd te breien in de les. Dat hielp me om rustig te blijven.
Nu zie ik vaak kinderen met ADHD-speeltjes rommelen. Als ik ze laat tekenen en schrijven, kunnen die dingen weg en kunnen ze zich concentreren op wat ik vertel. Daarover gaat dit artikel.
Even terug naar mijn dochter. Toen ze, allang geen dreumes meer, toegepaste psychologie studeerde, moest ze workshops leren geven en daarvoor activiteiten bedenken. ‘Mensen leren alleen van zelf doen,’ vertelde ze me. ‘Als ze informatie enkel horen, nemen ze het niet op.’
Ik dacht aan de lezingen en schoolbezoeken die ik vaak gaf.
Ik vertel kinderen bijvoorbeeld wat de ingrediënten zijn van een verhaal. Weten ze dat daarna? Mwah. Misschien kunnen ze herhalen wat ik gezegd heb, maar kunnen ze het toepassen? Nee.
Ik vertel ouders dat voorlezen belangrijk is. Ze horen wat ik zeg, maar veranderen ze hun gedrag? Nee.
Ik vertel leerkrachten dat ze zelf kinderboeken moeten lezen. Doen ze dat als ik het zeg? Nee.
Ik probeerde al wel mijn lezingen interactiever te maken, maar besloot dat ik nog meer activiteiten moest bedenken en nog minder zelf aan het woord moest zijn. Een workshop is niet: luisteren en vragen mogen stellen. Het is: ervaringen opdoen en daardoor je kennis vergroten of je gedrag aanpassen.
Workshop voor leerkrachten
Mijn dochter ging mee naar een workshop die ik gaf voor leerkrachten. Ik had haar advies ter harte genomen. In plaats van de leerkrachten te vertellen dat ze kinderboeken moesten lezen, had ik een afbeelding met diverse kinderboekfiguren gemaakt, die de leerkrachten moesten herkennen. Een leuk spel en meteen was duidelijk welke mensen hier een tandje konden bijzetten.
Daarna gaf ik geen lezing, maar liet de leerkrachten discussiëren bij een aantal stellingen over o.a. het belang van lezen en een goede schoolbieb. Waaraan moet die schoolbieb voldoen? Is een goede schoolbieb belangrijk?
Tot slot liet ik een foto van hun eigen bieb zien: boeken plat op stapels. Een puinhoop. Geen goede manier om te zoeken. Niet aantrekkelijk.
Het beeld kwam binnen. Een paar weken later was de schoolbieb op orde gebracht. Deze school had al eerder Schoolschrijvers gehad en die hadden misschien ook wel verteld dat een goede schoolbieb belangrijk was. Ik liet het ze zelf zeggen en doen. Dat hielp.
Ouderbijeenkomst
Bij ouderbijeenkomsten had ik vaak het gevoel dat er beleefd geluisterd werd, maar dat de boodschap (het belang van thuis lezen en voorlezen) niet aankwam. Ik besloot mijn boodschap voor me te houden en liet ouders in tweetallen met elkaar praten over de voorleeservaringen die ze als kind hadden gehad. Het lokaal vulde zich meteen met gezellig geroezemoes. Daarna vroeg ik wie er een mooie ervaring wilde delen. Ouders deelden ontroerende voorbeelden. Soms waren er thuis geen boeken, maar kon een ouder wel mooi vertellen. Of was er een oudere broer of zus die voorlas.
Daarna gaf ik de opdracht om in tweetallen met elkaar praten over de boeken die de ouders zelf aan hun eigen kind voorlazen. Vooral op scholen waar veel ouders waren met niet-Nederlandse afkomst heerste er dan een ongemakkelijke stilte. ‘Als je niet voorleest, kun je er samen over praten hoe dat komt. Waarom jij je kind niet die ervaring kan geven, waar je zelf vroeger zo van genoot. Misschien kunnen jullie elkaar adviezen geven.’ Dat kwam binnen. Er werd gepraat en daarna gaven de ouders elkaar adviezen.
Schoolbezoek voor kinderen
Bijna wekelijks heb ik een schoolbezoek voor kinderen. De bedoeling is dat ik over mijn boeken vertel en aan leesbevordering doe. Vaak krijg ik vragen als: ‘Wat is je lievelingskleur? Hoeveel boeken heb je geschreven?’ Ik probeer dat onderdeel kort te houden, want ik wil iets aanzwengelen. Ik wil kinderen enthousiast maken voor verhalen bedenken, schrijven en lezen.
Ik wil dat ze snappen hoe een verhaal in elkaar zit. Natuurlijk kan ik vertellen wat de ingrediënten zijn voor een verhaal, maar geconcentreerd luisteren is lastig. Dat merk ik al met vragen van het niveau lievelingskleur. Die stellen ze soms wel drie keer en niemand hoort het antwoord.
Om iets te beheersen moet je het oefenen en toepassen. Eén van de werkvormen die ik daarom gebruik is tekenen en schrijven terwijl ik een ‘fantasieverhaal’ vertel. Ik bied al vertellend elementen van een verhaal aan. De kinderen tekenen terwijl ze luisteren. Ze passen wat ik vertel direct toe en maken ze het zichzelf eigen. Ze ervaren het verband tussen wat ze zelf doen en hoe ik als schrijver werk. Tussendoor geef ik extra informatie en uitleg.
Leerkracht zijn vaak verbaasd dat een drukke klas keihard aan het werk gaat. Dat de kinderen betrokken zijn. Soms wordt het rumoerig; dan willen de kinderen meteen aan elkaar vertellen wat ze gemaakt hebben. Ik vraag ze dan toch om nog even alles voor zichzelf te houden en stil te werken. ‘Aan het eind van de les mogen jullie elkaar alles vertellen,’ zeg ik dan. ‘En dan maken we ook samen nog een verhaal.’
In principe heeft elk kind aan het eind van de les zelf een verhaal in zijn hoofd. Het valt soms niet mee om alles in één uur te proppen. Van andere schrijvers hoor ik weleens dat een uur lang is: ik kom met deze werkvorm eigenlijk altijd tijd tekort. Toch doe ik minder. Ik vind het prettig dat ikzelf minder centraal sta. Het is heel vermoeiend om een uur lang vragen over je lievelingskleur te beantwoorden. Als ik zie wat kinderen zelf maken, laad ik me daarmee op. Ik word enthousiast van hun ideeën.
Soms word ik even bij de les gehouden. Een meisje blokkeerde, er kwam niets op haar blaadje. Ik probeerde haar te sturen met een paar ideeën: ‘Doe dan gewoon dit of dat?’. Boos schudde ze haar hoofd. ‘Dan heb jij het bedacht en niet ik!’ Ik liet haar met rust en even later zag ik dat ze hard aan het werk was. Ik nam zelf haar verzonnen planeet expres als voorbeeld bij het gezamenlijke verhaal dat we daarna maakten.
Na afloop vraag ik vaak: ‘Hebben jullie wat geleerd?’. Altijd is het antwoord: ‘Heel veel!’. Ook de leerkracht is het daar dikwijls mee eens.
Is dit breder toepasbaar?
Ik geef alleen lessen over lezen en schrijven. Zou een dergelijk werkvorm ook te gebruiken zijn bij bijvoorbeeld zaakvakken? Zou je een aardrijkskundeles kunnen geven, waarbij kinderen ondertussen tekenen terwijl je vertelt? Een geschiedenisles of rekenles? Ik ben heel benieuwd of er leerkrachten zijn die ook een dergelijke werkvorm gebruiken. Ik hoor het graag in de reacties hieronder of via de mail.
Houdt jouw kind niet van lezen? Misschien heeft hij of zij nog niet het boek gevonden dat bij hem of haar past!
De serie Robotoorlog is geschreven voor kinderen die van actie houden. Er gebeurt veel, je kunt er veel van leren, het is spannend en er wordt rijke taal gebruikt. De serie is niet zo gewelddadig als misschien lijkt: maar wel voor stoere kinderen. Mensen vechten tegen robots. Er vloeit weinig bloed, want mensen helpen elkaar tegen de bedreiging van de machines.
Robotoorlog is een serie als geen andere. Daarom heb ik 12 korte video’s gemaakt, waarin ik meer uitleg geef. Hieronder zie je ze. Kies maar uit welke je wilt zien!
Zwakke lezers
In deze video vertelt Rian Visser waarom de boeken heel geschikt zijn voor kinderen of volwassenen die niet zo makkelijk lezen. Er is een dyslexie-lettertype gebruik. Er zit veel vaart in het verhaal. De hoofdstukken zijn kort. Flashbacks staan in een grijs kader. Het verhaal wordt zoveel mogelijk chronologisch verteld.
Voeding
In deze video hoor je welke rol voeding speelt. Stel dat robots de baas worden over een voedselfabriek en giftig voedsel gaan maken? Robots hoeven niet te eten, maar mensen wel. Kan voedsel gebruikt worden als wapen?
Vechtsport
In deze video hoor je waarom Rian Visser een serie wilde schrijven over vechtsporten. Veel kinderen zitten op judo, jiujitsu, taekwondo, aikido, boksen, kungfu of een andere vechtsport. Er bestaan bijna geen boeken over.
Spannend
In deze video vertelt Rian Visser dat ze zin had om een écht spannend verhaal te schrijven. Gewoon, omdat veel mensen daarvan houden.
Pesten en ruzie
In deze video vertelt Rian Visser dat haar boeken niet aanzetten tot geweld. Aikido wordt op scholen vaak gebruikt om kinderen te leren hoe ze een gevecht kunnen vermijden of voorkomen. Zowel fysiek als geestelijk moet je proberen om je in de tegenstander te verplaatsen. Door begrip te hebben voor diens standpunt is een gevecht vaak niet nodig. Word je toch aangevallen, dan kun je leren om je zo te verdedigen dat je de ander geen schade toebrengt.
Perspectief
In deze video vertelt Rian Visser over het wisselende perspectief. Het verhaal wordt vanuit Denny, Tilia, Arion of Panthera vertelt. In de sleutel aan het begin van het hoofdstuk kun je zien via welke hoofdpersoon je op dat moment het verhaal beleeft.
Oosterse kennis
In deze video vertelt Rian Visser over de Oosterse kennis die ze opdeed door jarenlang niet alleen vechtsporten, maar ook shiatsu massage te leren. Daarbij kreeg ze les in Chinese Traditionele Geneeswijzen (TCM). Onderdelen van deze oude kennis heeft ze in het verhaal gebruikt, zoals bijvoorbeeld ‘kyo’ en ‘jitsu’.
Natuur
In deze video hoor je dat er in de boeken ook veel kennis over de natuur verstopt zit. Wist je bijvoorbeeld dat de takjes van een acacia hol zijn?
Ki en mushin
In deze video hoor je meer over de spirituele achtergronden van vechtsporten, zoals een kalme geest (mushin), gebruik van energie (ki) en focus op je centrum (hara).
Fantasie
In deze video vertelt Rian Visser hoe ze door het bedenken van nieuwe robots de fantasie van kinderen wil prikkelen. Sommige robots die ze bedacht bleken werkelijk te bestaan. Andere zijn nog in ontwikkeling of komen nog. Als je door het schrift van Arion bladert, zie je welke robots bedacht zijn.
Diversiteit
In deze video vertelt Rian Visser over diversiteit. Zij wil dat alle kinderen zich in de verhalen kunnen herkennen. Daarom komen alle huidskleuren voor en hebben veel mensen zelfverzonnen namen. Ook is niet duidelijk in welk land het verhaal zich afspeelt.
AVI en leeftijd
In deze video hoor je dat de boeken expres niet op AVI-niveau geschreven zijn. De boeken zijn geschikt voor kinderen vanaf ongeveer 10 jaar en er is geen bovengrens.