Cultuur

Mag een schrijver alles schrijven?

Zaterdag 11 februari 2023 verscheen in diverse landelijke kranten een steunbetuiging voor de kinderboekenschrijver en dichter Pim Lammers. Hij was door de CPNB gevraagd om het gedicht voor de Kinderboekenweek 2023 te schrijven, maar trok zich terug nadat hij werd bedreigd. In 2015 had hij voor volwassenen een verhaal geschreven, waarin een jongen seksueel benaderd wordt door zijn voetbaltrainer.

Natuurlijk ondertekende ik de steunbetuiging.

Ik schreef op Facebook en Instagram:
‘Ik hoop dat mensen gaan begrijpen wat fictie is. Je hoeft het niet met de daden en gedachten van een hoofdpersoon eens te zijn. De hoofdpersoon is niet de schrijver zelf.
Een verhaal is een verhaal. Het kan iets losmaken. Er kan over gediscussieerd worden.
De schrijver bedreigen en besmeuren mag niet.
Het schrijven van een verhaal of gedicht is iets anders dan het schrijven van een dreigtweet. Dat laatste mag niet. Het schrijven van een verhaal over iemand die een dreigtweet verstuurt mag dan weer wel.
Het gaat er in literatuur om dat je in het hoofd van een ander leert kijken. Niet dat je tegen het hoofd van de schrijver wilt slaan.’

Ophef

Hoe het begon. Een anonieme schrijver gaat op een obscure website los over Pim Lammers, een paar invloedrijke idioten twitteren erover en er is een hetze. Pim wilde zelf dat er niet te veel ophef gemaakt zou worden, omdat dat alleen maar meer schade zou aanrichten. Daarom hielden wij als collega-schrijvers in eerste instantie onze mond. Elke aandacht was voer voor de haaien. Helaas was die aandacht er vanuit de media meteen volop: twee dagen achter elkaar op het NOS-journaal, artikelen, opiniestukken, talkshows. Toen was het hek van de dam.

Twitterstorm na Twitterstorm

Ik heb zelf in juli 2014 een Twitterstorm over mij heen gekregen. De slachtoffers van de MH17-ramp kwamen aan op vliegbasis Eindhoven en als eerbetoon zou op Twitter twee minuten lang niemand iets twitteren. Ik was in Amerika op vakantie en kocht in de ochtend een pakje melk in een campingwinkel. Daar had ik even wifi (mobiel internet had ik niet in Amerika). In de shop lag een boek met de titel How to Die in the Outdoors. Een grappige titel voor een handboek over een gebied met o.a. beren, dus ik maakte een foto en zette die op Twitter. Die tweet verscheen vanwege het tijdsverschil precies in de twee minuten twitterstilte. Nederland was in rouw, op Twitter keek men – met ongeduldige vingers – naar het scherm of iedereen de stilte wel respecteerde en toen verscheen mijn tweet. Ik zal er nog wel LOL of Haha bij geschreven hebben en had minstens 10.000 volgers. Nietsvermoedend at ik mijn rice crispies met melk en brak de tent af. Toen we de camping afreden had ik kort nog even bereik. Ik zag een storm aan reacties en DM’s, want iedereen mocht weer los. Mijn man had geen zin om te stoppen, dus de rest van de dag was ik offline. Mensen scholden me verrot en bedreigden me, anderen namen het voor me op. Zij wisten dat ik op vakantie was en er w.s. helemaal geen relatie was tussen mijn tweet en de MH17-ramp. Anderen vonden dat ik het had kunnen weten, want ik had toch bereik gehad?
Het protest doofde na een paar dagen, want zo gaat dat ook op Twitter: er komt altijd weer nieuwe ophef over iets anders.

In januari dit jaar stopte ik met Twitter en stapte over naar Mastodon. De NOS schreef erover. Ik kreeg via email deze anonieme reactie:

Ach ja. Twitter.

Meer aan de hand

Toch is goed om deze ophef wel serieus te nemen. Het gaat niet over een misverstand of over een misstap van een individu. Het gaat om de acceptatie van seksuele voorkeur en gender. Over jezelf mogen zijn. Over discriminatie, angst en onderdrukking van minderheden.

Ik bezoek als schrijver veel scholen en ben nooit bang om een klas in te stappen. Bij Islamistische scholen let ik erop dat mijn armen bedekt zijn. Bij christelijke scholen ben ik voorzichtig met onderwerpen als toveren, magie, monsters, evolutie. Ik probeer niet te vloeken, al ontsnapt mij weleens een shit of tjee. Dan zeg ik sorry. Maar ik ben niet bang om veroordeeld te worden om wie ik ben.

Homoseksuele schrijvers zijn dat wel. Pim Lammers werd in de Kinderboekenweek van 2021 geweigerd op een school (nadat hij eerst was uitgenodigd), omdat ze erachter kwamen dat hij Het lammetje dat een varken is had geschreven.

Ik weet van een homoseksuele schrijver die geen Schoolschrijver durfde te worden uit angst niet geaccepteerd te worden door sommige scholen, leerkrachten of leerlingen. Bart Moeyaert schreef laatst dit verslag over een schoolbezoek op Facebook.

Kinderboekenschrijvers proberen doorlopend rekening te houden met gevoelens en opvattingen van anderen en inclusief te schrijven. Er zijn veel taboe-onderwerpen. Niet alleen bij schoolbezoeken, maar ook bij het schrijven zelf houden we daar rekening mee.
Aan de andere kant is het ook nodig om taboe-onderwerpen juist wel bespreekbaar te maken. Het is fijn dat er ook steeds meer schrijvers komen die zelf tot een ‘minderheid’ behoren – of het nu is op het gebied van seksuele geaardheid, culturele achtergrond of levenservaring – en de kinderboeken diverser kunnen maken.

Er is nog wel een taak. En die taak ligt niet alleen bij de schrijvers. Er wordt vaak naar scholen gewezen als er weer een maatschappelijke taak te verdelen is. Maar als één belangrijke taak weggelegd is voor scholen, dan is het om leerlingen te leren wat fictie en literatuur is.

Wat is fictie?

Toen ik de concepttekst van de advertentie met steunbetuiging zag, mailde ik aan de organisatoren dat ik graag wilde dat we duidelijker maakten wat een schrijver eigenlijk is. In de eerste regel staat auteur, maar begrijpt iedereen dat het dan om fictie en literatuur gaat?

Op social media heb ik al diverse berichten gezien van mensen die het onbegrijpelijk vinden dat een kinderboekenschrijver steun krijgt om pedofilie te promoten en dat rechtse complotdenkers of fascistische parlementariërs worden bekritiseerd om wat ze in hun boeken schrijven. Een schrijver mag toch alles schrijven?

Het idee van literatuur is dat je een verhaal vertelt, waarbij de hoofdpersoon niet per se de mening van de auteur verwoordt. Wilma Geldof beschrijft in haar prachtige jeugdroman Elke dag een druppel gif het leven van een NSB-jongen die langzaam gaat geloven dat Joden minderwaardig zijn. Ze kwam er niet onderuit om die jongen soms akelige dingen over Joden te laten denken. Dat probeerde ze zo zorgvuldig mogelijk te doen, hopend dat de lezers zijn eigen gedachten erover zou ontwikkelen. Misschien zal de lezer tot zijn schrik zelfs merken zich met de NSB-gedachten te kunnen identificeren.
Dolf Verroen had eenzelfde soort opgave met het boek Slaaf kindje slaaf dat later opnieuw verscheen onder de titel Hoe mooi wit ik ben. Het gaat over een meisje dat voor haar verjaardag een slaaf cadeau krijgt. De hoofdpersoon heeft racistische denkbeelden en is zich daar niet van bewust. Je moet dus als lezer zelf een mening vormen. Dat maakt deze boeken zo sterk, maar ook gevaarlijk.

Een boek of verhaal goed lezen en begrijpen kun je niet zonder oefening. Scholen zouden niet bang moeten zijn voor boeken met een confronterende of schurende inhoud, die misschien niet helemaal met hun levensbeschouwing of visie overeenkomt. Ze zouden kinderen moeten trainen in het lezen van een verhaal. De ik is niet de schrijver. De visie van de hoofdpersoon is de visie van een personage en niet de visie van de schrijver. De schrijver heeft wel een visie met het opvoeren van dat personage. Maar dat is wat anders. Dat is literatuur.

Een politicus die een boek schrijft om een standpunt over te dragen, schrijft geen fictie. Hij kan en mag op zijn woorden en denkbeelden aangevallen worden. Zo’n boek is een pamflet. Een verhaal, roman of gedicht is geen pamflet, geen visie of plan. Het is een kunstwerk.

Een tekst als kunstwerk

Dat leerkrachten zelf soms ook moeite hebben om te begrijpen wat een verhaal of gedicht is, merkte ik toen ik mijn gedicht Beste leraar, online zette. Het gaat over een leerling die het onderwijssysteem hé-lu-máál zat is. Op LinkedIn en Facebook ging het viral. Op LinkedIn reageerde zo’n 300 mensen met een commentaar en werd het ruim 260 keer gedeeld.

Veel leerkrachten herkenden de gevoelens van deze leerling. Ze wilden het aan hen laten lezen: Wij zien hoe jij je voelt.

Er waren ook leerkrachten die zich aangevallen voelden. Ze vonden het gedicht niet genuanceerd. Had ik zelf weleens voor de klas gestaan? Hoe moet het met het onderwijs als je geen cijfers mag geven? En waarom wil deze leerling zelfs geen tien of pluim? Mogen we nu ook al geen complimenten meer geven? Ik citeer uit een paar reacties.

‘Leuk gedichtje, waarin ik toch enige nuance wil aanbrengen.’

‘Wat schetst dit gedicht een negatief beeld van de leerkracht. Vooral die laatste zin “jij leert ook van mij ook al was je dat misschien niet van plan.” Is dit hoe de buitenwereld naar leerkrachten kijkt? Ik hoop het niet.’

‘Mijn onderwijshart bloedt ook als ik dit lees. Ach het zal wel uit ChatGTP komen.’

‘Beeldvorming creëren welke geen realiteit is. Misleiding heet dat geloof ik.’

‘Tendentieuze rijmelarij. Altijd bedenkelijk als een docent of willekeurige volwassene meent zich te kunnen veroorloven het kind- of leerlingperspectief te kunnen aanmeten.’

‘Mooi gedicht, echter wel een nuance: niet de leraar maar het systeem moet worden aangesproken. De leraar is afhankelijk van het systeem waarin hij of zij werkt.’

Ik schreef als reactie dat mijn gedicht geen onderwijsplan is. Dat een genuanceerd gedicht niet een beter gedicht is. Dit is niet de visie van de buitenwereld, maar geschreven vanuit een leerling. Dat ik als volwassene het kindperspectief mag gebruiken, omdat ik een kind geweest ben. Sowieso mag ik als schrijver elk perspectief gebruiken; ik kan ook doen alsof ik een boom ben. En wie zegt dat deze leerling een kind is? Ik verplaatste me in een gevoel dat ik ook als volwassene weleens heb.

Mijn reactie op LinkedIn: ‘Met een ‘gedicht’ hoef je het niet per se eens of oneens te zijn. Het is geen onderwijsplan of artikel. Ik beschrijf een gevoel, een gezichtspunt. Een gedicht kan je beroeren: negatief of positief. Dat mag allebei. En je kunt erin lezen dat je het zelf dus heel goed doet, omdat je het gevoel van deze leerling herkent. Ik krijg af en toe commentaar in de trant van: het is niet echt genuanceerd. Of dit en dat had er ook in gemoeten. Een gedicht zou je kunnen zien als een kunstwerk. Als een schilder een schilderij maakt met alleen maar rood, dan zou je kunnen zeggen: er moet eigenlijk ook blauw in, want blauw is ook een belangrijke kleur. Of: mijn lievelingskleur is geel en dat mis ik een beetje in het schilderij. Maar de schilder heeft een bedoeling met een rood schilderij. Anders had hij wel een geel schilderij gemaakt, of iets met heel veel kleur. Dat doet hij niet. Hij maakt een rood schilderij. Daarmee ontkent hij niet dat er andere kleuren zijn. Dit is zijn vorm van expressie. Het schilderij wordt volgens hem niet beter met ook wat blauw en geel erin. Het gedicht mag discussie oproepen, maar de lezer kan niet zeggen: ik wil dat de dichter een genuanceerder gedicht maakt. Ik wil een gevoel beschrijven en dat doe ik zo expressief mogelijk.’

Leerkracht Marieke de Jonge zette er haar eigen gedicht tegenover met de titel Beste leerling, Daar was ik niet boos over. Integendeel. Ik vond het heel fijn.

Voor de grap heb ik overigens een gedicht over het onderwijs door ChatGTP laten maken. Mooi, he?

Oproep

Laten we blijven lezen en blijven praten. Literatuur is geen promotie van negatief gedrag, misdaad, incest, mishandeling, enzovoort. Laten we leerlingen leren wat fictie en literatuur wel kan doen: een wereld openen, een perspectief verkennen dat misschien niet het jouwe is. Moeilijke dingen bespreekbaar maken. Diverse gevoelens leren herkennen en erkennen.

 

 

Loading

Lang leve de nuance – over censuur in kinderboeken

Help! De boeken van Roald Dahl worden herschreven!
De meningen buitelen over elkaar heen. De nuance is, zoals vaak, ver te zoeken.
Mag er niets meer? Kunnen we nergens meer tegen? Moeten we kinderen overal tegen beschermen?Voortdurend worden kinderboeken herschreven om beter bij de huidige tijd te passen. Dat is niet meer dan logisch.
Naast verouderd taalgebruik let je dan ook op manieren waarop mensen beschreven worden. Vroeger was iemand van kleur heel bijzonder in Nederland. Toen verschenen er boeken als In Oki doki bij de nikkers waarin zwarte mensen kannibalen waren.

Blinde vlekken

Ik moest in deze hele discussie denken aan wat kinderboekenambassadeur Manon Sikkel in 2019 zei in een interview in het blad Lezen:
‘We hebben allemaal nog blinde vlekken. Pas toen ik laatst een interview zag met Tatjana Almuli, auteur van Knap voor een dik meisje, besefte ik met terugwerkende kracht dat ik zelf nooit een probleem heb gemaakt van het feit dat ik dik ben, terwijl iedereen om mij heen dat wel deed. Dikke kinderen in een kinderboek zijn ook nooit de held, die worden gepest. Of je dik of dun bent, Nederlands of niet, gehandicapt of atletisch, slim of minder slim – er is voor iedereen een boek en er kunnen er nog véél meer bij. Kinderen van nu zijn over tien, vijftien jaar volwassen. Wij willen dat ze zich dan gezien en gehoord voelen, ongeacht uiterlijk, achtergrond of mening. Daartoe zijn nu voorbeelden nodig. Als kinderen die niet vinden in hun omgeving, dan in elk geval in kinderboeken. Ook iemand in een rolstoel, of met een niet-Nederlandse achtergrond, of drie moeders; vanzelfsprekend, zonder dat het wordt benadrukt – iedereen hoort erbij.’

Mag er niks meer?

Natuurlijk wordt er weer volop geroepen dat we tegenwoordig ook helemaal niks meer mogen. Alles moet woke zijn. Zwarte Piet mag al niet meer. Onze cultuur gaat eraan!

Het is simpel. Je kunt prima een leuk kinderboek schrijven zonder mensen met rood haar, rare neus, sproeten, gek lichaam, andere cultuur, afwijkend uiterlijk of handicap belachelijk te maken. Karikaturen zijn soms helemaal niet nodig.

Mag je dan niks meer zeggen? Natuurlijk wel. De Club van Lelijke Kinderen is een geniaal boek van Koos Meinderts. Hoofdpersoon Paul is een jongen met lelijke flaporen. Hij wordt samen met honderden andere kinderen opgesloten omdat ze allemaal lelijk zijn. De president wil namelijk geen lelijke mensen meer in zijn land zien. Waarom dit leuk is? Omdat de kinderen zich verzetten. Ze zijn helemaal niet lelijk: ze zijn uniek!

Kwetsen is niet nodig om grappig te zijn. Ook cabaretiers vragen zich soms af: kunnen ze nog wel grappen maken als ze niemand belachelijk mogen maken en niet mogen kwetsen? Ik denk dat het mooie van cabaretier of schrijver zijn is dat je mensen op andere gedachten kunt brengen. Je hebt het podium om invloed uit te oefenen. Youp van ’t Hek hielp met een grap het biermerk Buckler om zeep. Woorden doen ertoe. Ze kunnen de beeldvorming beïnvloeden, ten goede of ten kwade.

Ik vind het prima dat de boeken van Roald Dahl tegen het licht gehouden worden, net zoals overigens met zoveel boeken gebeurt. De vader van Pippi Langkous is allang geen Negerkoning meer. We zijn nooit te oud om te leren. We zijn elke dag nieuwe mensen.

OP1

In het televisieprogramma OP1 vertelde Thomas van Luyn dat het een ongemakkelijk gevoel geeft om een dikke jongen in een film of op toneel te bespotten om zijn lichaam. Hier met een echt kind een personage uit een boek spelen. Bij een boek zouden we als ouder of leerkracht context kunnen geven. Herman Pleij betoogde bij OP1 dat een boek ene kunstwerk is waar niets aan veranderd mag worden. De vader van Pippi mag gewoon negerkoning blijven en dan moeten volwassenen maar tegen kinderen zeggen dat wij dat n-woord nu niet meer gebruiken dat een wit iemand nu geen koning meer zou worden bij de zwarten.
Tja. Het feit dat het gewoon in een boek staat dat een kind uit de schoolbibliotheek leent, geeft de tekst een soort goedkeuring. Je mag dat soort dingen dus gewoon zeggen. Het staat in een grappig boek.

Zelfcensuur Kinderboekenschrijvers

Steven Pont maakte zich in hetzelfde gesprek druk over de zelfcensuur van kinderboekenschrijvers. Die censuur hebben we natuurlijk allang. Ik zal voor kleuters niet gauw over seks of geweld schrijven. Ik ben me bewust van de doelgroep. Het verhaal komt uit mij, maar ik denk na over welke boodschap ik kinderen mee wil geven. Boodschap klinkt misschien heel stichtelijk. Ik denk na over mijn wereldbeeld. Hoe gedragen de mensen zich naar elkaar? Maken ze dieren dood? Eten ze vlees? Ik vermijd schelden en vloeken. Als er gescholden wordt is er een ander personage dat ertegen protesteert. Zijn mijn boeken te braaf? Ik denk het niet.

Nuance

Ik mis in deze discussie vooral de nuance. Ook dat is deze tijd. De media springen overal meteen op en proberen groepen tegenover elkaar te zetten. Er wordt weinig naar elkaar geluisterd, laat staan dat mensen hun mening aanpassen of nuanceren. Kinderboekschrijvers posten hun boeken met ‘dik’ in de titel en dat dat niet meer zou mogen. Mag een poes nog wel Dikkie Dik heten? Overdrijven is ook een kunst. Laten we praten om elkaar te begrijpen en geen karikatuur maken van deze discussie.

Loading

Optreden Theater Aan Zee, Oostende

Op 1 augustus 2022 mocht ik optreden bij Theater Aan Zee in Oostende. TAZ (Theater Aan Zee) is een meerdaags kunstenfestival in Oostende. Op tal van locaties presenteert TAZ podiumkunsten, muziek, literatuur, expo en meer. 

Ella Michiels presenteerde, Niels Boutsen (Stoomboot) zong prachtige nummers, Ingrid Godon illustreerde live en ik droeg gedichten voor.De zaal was uitverkocht en ook alle bundels raakten uitverkocht. Het was een groot succes en ik vond het heel leuk om te doen.

Iedereen in de zaal vouwde een bootje en schreef daarop een wens: voor zichzelf, voor een ander of voor de wereld.

           

Digibordles

Bij het boek heb ik zelf een uitgebreide poëzieles met verwerkingsopdrachten gemaakt. Leerlingen spelen met taal, denken na over het gebruik van woorden en oefenen het schrijven van gedichten.
Downloaden pdf.

Boeken bestellen

Loading

Trashures, een boek waar je blij van wordt

anja-brunt-and-tineke-meirink-trashuresDeze week kreeg ik Trashures in de bus; een boek van Anja Brunt en Tineke Meirink, uitgegeven door BIS Publishers, waarin het werk van 15 kunstenaars, die met afval of ‘waardeloos’ materiaal werken, wordt getoond. Deze kleine exposities worden afgewisseld met DIY (Do it yourself) pagina’s. Wat kun je maken van dingen die je op straat of op het strand tegenkomt?

Een heerlijk boek om thuis of op school van te genieten en inspiratie op te doen. Er wordt geknutseld, geverfd en gefotografeerd. Daarnaast is het prachtig vormgegeven. De grappige vogeltjes zijn stempels van illustratrice Gertie Jacquet. Het boek heeft een eigen Facebookpagina waarop o.a. video’s te zien zijn van de deelnemende kunstenaars.

Boek bestellen
Lees verder

Loading

Vijf vragen aan illustrator Margriet van Noort

margrietvanoort_220In deze serie stel ik elke maand vijf vragen aan een illustrator met wie ik samen een boek gemaakt heb. Als kinderen vragen wat mijn lievelingsboek is, blijkt telkens weer hoeveel de mooie tekeningen aan mijn ‘‘lievelingsboeken’ bijdragen. Als er schetsen binnenkomen bij een tekst is dat altijd een feest. Daarom wil ik graag een aantal van ‘mijn’ illustratoren aan jullie voorstellen. In dit eerste deel beantwoordt Margriet van Noort mijn vragen.
Lees verder

Loading

Is een openbare bibliotheek nog wel nodig?

Openbare bibliotheken verdwijnen als sneeuw voor de zon. Is dat erg? Ik vind van wel en gelukkig ben ik niet de enige. Bibliotheek.nl is in februari 2014 een campagne gestart: Mijn bieb moet blijven! Bij deze campagne hoort een petitie die u kunt ondertekenen. De initiatiefnemers hopen hiermee, met de Gemeenteraadsverkiezingen in zicht, een signaal af te geven naar de politiek. Waarom verdwijnen de bibliotheken en wat brengt de toekomst? Lees verder

Loading

Striptekenen met Blitz!

Uitgeverij Gottmer bestaat 75 jaar. Om dit te vieren is er een pop-up store geopend in de Grote Houtstraat 153 in Haarlem. Een pop-up store is een tijdelijke winkel. De winkel is open van 18 t/m 26 oktober. Dus kom snel kijken! In Gottmers Jubileumwinkel kun je mooie Gottmer boeken kopen en leuke activiteiten doen.

Workshop striptekenen met Blitz

Blitz! is een succesvol leesboekje voor kinderen vanaf 7 jaar. Het is gezet in een lettertype dat speciaal is ontwikkeld voor dyslectici.

Het groene ruimtemannetje woont helemaal alleen op zijn bol, ver weg voorbij de maan. Hij bouwt een raket en gaat naar de aarde om een vriend te zoeken. Daar krijgt hij zelfs twee vrienden, de jongens Moos en Rob. Wanneer Blitz door grote mensen achter een hek gezet wordt en iedereen hem uitlacht, besluit hij terug te vliegen naar zijn eigen planeet. Gelukkig gaat er een klein vriendje met hem mee.

Hoe gaat het verder met Blitz?
In de workshop op woensdag 23 oktober bedenken we samen nieuwe verhalen en gaan jullie een striptekening maken. Wie weet wordt jouw idee gebruikt voor het volgende boek van Blitz!

Lees verder

Loading

Voetbalclubs rouwen om overleden grensrechter

Mijn zoon voetbalt bij Alliance’22, een amateurclub in Haarlem. Onlangs kwam hij opgewonden en boos thuis, omdat de tegenstanders agressief waren. Een jongen van zijn team kreeg een elleboog tegen zijn hoofd en liep een hersenschudding op. Er waren veel blauwe plekken. Na afloop bleek de fietsband van zijn vriendje lek gestoken te zijn. Gelukkig is het een uitzondering. De voetbalclub zou juist een plek kunnen zijn waar kinderen leren hoe ze met verlies en frustratie om moeten gaan. Maar hoe doe je dat? Lees verder

Loading