In deze serie stel ik elke maand vijf vragen aan een illustrator met wie ik samen een boek gemaakt heb. Als kinderen vragen wat mijn lievelingsboek is, blijkt telkens weer hoeveel de mooie tekeningen aan mijn ‘‘lievelingsboeken’ bijdragen. Als er schetsen binnenkomen bij een tekst is dat altijd een feest. Daarom wil ik graag een aantal van ‘mijn’ illustratoren aan jullie voorstellen. In dit eerste deel beantwoordt Margriet van Noort mijn vragen.
Margriet en ik hebben samen meerdere boeken gemaakt.
Update febr 2021
Sproet, de stoutste pony van stal (Uitgeverij Gottmer) is een zelfleesboek op AVI M4/E4. Het verscheen eerst als leeskoffertje en later als bundel. Margriet is voor het maken van dit boekje met mij mee geweest naar de paardenstal waar ik een verzorgpony heb. Dat was heel gezellig. Ik liet haar bijvoorbeeld zien hoe je kunt longeren met een leadrope.
Drie dappere paardjes (Uitgeverij Gottmer) is een prentenboek over drie paardjes die zich vervelen in de wei en graag iets willen worden. Maar wat? Vosje wordt een rijpaard en Sproet een boerderijpaard. Zwartje weet niet wat hij worden wil. Eenzaam staat hij in de wei. Heeft hij gefaald? Nee hoor! Op een dag verschijnt er een circus in het weiland naast de zijne. En dan …
Plets, plets, plats! is een prentenboek voor kinderen vanaf 2 jaar. Ik schreef het in opdracht van het Nederlands Jeugdinstituut voor een VVE-programma. Het gaat over een jongetje Semi dat in de herfst noten en bladeren verzamelt in het bos. Hij eet ze niet op, maar knutselt ermee. Dat brengt de dieren op een idee. Een boek over herfst en kunst.
Daarna maakten we voor het Nederlands Jeugdinstituut een boek over de zomer: Stoute Stoffer. Een hond heeft het warm en bedenkt allerlei manieren om met water te spelen. Daarbij is hij erg stout!
INTERVIEW
Vraag 1: ‘Welke opleidingen heb je gedaan?’
‘Na de middelbare school heb ik de opleiding voor beroepskeuzeadviseur gedaan. Later merkte ik dat ik dat ik graag bezig was met vormen, kleuren en mooie dingen maken. Daar wilde ik echt mijn beroep van maken! Daarom ben ik begonnen met de opleiding voor interieurontwerper. In de loop der jaren kreeg ik ook interesse voor andere creatieve vakken, zoals interieurstyling, theatervormgeving en vooral het illustreren van kinderboeken.’
Vraag 2: ‘Hoe ben je illustrator geworden?’
‘Toen ik interieurontwerper was volgde ik ook een opleiding interieurstyling, waar het vak tekenen en schilderen gegeven werd. Op een keer kregen we de opdracht om vier illustraties te maken bij een verhaal van Edgar Allan Poe.
Die dag had ik weinig tijd en moest ik heel snel iets op papier zetten. De illustraties vlogen mijn pen uit! Je kon zien dat ze snel gemaakt waren en ze waren niet netjes, maar ik vond ze mooi en merkte meteen hoe leuk en spannend ik het vond om een verhaal in tekeningen te vertellen.
De illustraties werden opgehangen op een tentoonstelling van werk van studenten en iemand kwam naar me toe en zei: “Daar moet je mee doorgaan.”
Die opmerking bleef in mijn hoofd zitten. Ik had daar nooit aan gedacht. Ik had het druk met mijn werk als interieurontwerper en was nooit op die manier met tekenen bezig geweest.
Daarna ging ik in mijn vrije tijd steeds meer illustraties maken, totdat ik een map vol had. De tekeningen waar ik het meest tevreden over was, stuurde ik op naar uitgevers en na een aantal keer proberen, kreeg ik de kans om mijn eerste kinderboek te illustreren.’
Vraag 3: ‘Wat zijn je inspiratiebronnen?’
‘Ik ben een liefhebber van de kunst van Picasso, Matisse en vooral Miro. De laatste tijd heb ik veel werk gezien van de Nederlandse schilder Marc Mulders en ben onder de indruk hoe hij aquarel combineert met collages.
Op het gebied van illustraties, hou ik veel van het werk van Sieb Posthuma, Philip Hopman, Harrie Geelen en Annemarie van Haeringen, maar zeker ook van het werk van Jacques Sempé. Het is zo knap hoe hij losjes met een paar lijnen en vooral met humor een situatie kan tekenen.
Voor mijn eigen tekeningen kom ik eigenlijk overal op ideeën: op een terrasje met mensen om me heen en door te kijken naar krantenfoto’s, affiches en modetekeningen.’
Vraag 4: ‘Met welke materialen werk je graag en waarom?’
Het liefste werk ik met aquarel en ecoline. Dat vind ik mooi en eigenlijk kan ik er ook het beste mee overweg. Daarbij gebruik ik vaak kleurpotlood, krijt en gouache.
Ook hou ik van het gebruik van knipsels. In de eerste twee boeken heb ik daar meer mee gewerkt dan in de latere boeken. Ik denk dat ik daar weer meer mee zal gaan experimenteren.
Vraag 5: ‘Als je een dier zou zijn, voor welk dier zou je dan kiezen?’
Dat weet ik meteen: een vogel. En dan natuurlijk om heerlijk vrij te vliegen hoog in de lucht. Tegen de wind in of lekker hard met de wind mee!
OOK IN DEZE SERIE
Vijf vragen aan Mark Janssen
Leuk om te lezen!