censuur

Lang leve de nuance – over censuur in kinderboeken

Help! De boeken van Roald Dahl worden herschreven!
De meningen buitelen over elkaar heen. De nuance is, zoals vaak, ver te zoeken.
Mag er niets meer? Kunnen we nergens meer tegen? Moeten we kinderen overal tegen beschermen?Voortdurend worden kinderboeken herschreven om beter bij de huidige tijd te passen. Dat is niet meer dan logisch.
Naast verouderd taalgebruik let je dan ook op manieren waarop mensen beschreven worden. Vroeger was iemand van kleur heel bijzonder in Nederland. Toen verschenen er boeken als In Oki doki bij de nikkers waarin zwarte mensen kannibalen waren.

Blinde vlekken

Ik moest in deze hele discussie denken aan wat kinderboekenambassadeur Manon Sikkel in 2019 zei in een interview in het blad Lezen:
‘We hebben allemaal nog blinde vlekken. Pas toen ik laatst een interview zag met Tatjana Almuli, auteur van Knap voor een dik meisje, besefte ik met terugwerkende kracht dat ik zelf nooit een probleem heb gemaakt van het feit dat ik dik ben, terwijl iedereen om mij heen dat wel deed. Dikke kinderen in een kinderboek zijn ook nooit de held, die worden gepest. Of je dik of dun bent, Nederlands of niet, gehandicapt of atletisch, slim of minder slim – er is voor iedereen een boek en er kunnen er nog véél meer bij. Kinderen van nu zijn over tien, vijftien jaar volwassen. Wij willen dat ze zich dan gezien en gehoord voelen, ongeacht uiterlijk, achtergrond of mening. Daartoe zijn nu voorbeelden nodig. Als kinderen die niet vinden in hun omgeving, dan in elk geval in kinderboeken. Ook iemand in een rolstoel, of met een niet-Nederlandse achtergrond, of drie moeders; vanzelfsprekend, zonder dat het wordt benadrukt – iedereen hoort erbij.’

Mag er niks meer?

Natuurlijk wordt er weer volop geroepen dat we tegenwoordig ook helemaal niks meer mogen. Alles moet woke zijn. Zwarte Piet mag al niet meer. Onze cultuur gaat eraan!

Het is simpel. Je kunt prima een leuk kinderboek schrijven zonder mensen met rood haar, rare neus, sproeten, gek lichaam, andere cultuur, afwijkend uiterlijk of handicap belachelijk te maken. Karikaturen zijn soms helemaal niet nodig.

Mag je dan niks meer zeggen? Natuurlijk wel. De Club van Lelijke Kinderen is een geniaal boek van Koos Meinderts. Hoofdpersoon Paul is een jongen met lelijke flaporen. Hij wordt samen met honderden andere kinderen opgesloten omdat ze allemaal lelijk zijn. De president wil namelijk geen lelijke mensen meer in zijn land zien. Waarom dit leuk is? Omdat de kinderen zich verzetten. Ze zijn helemaal niet lelijk: ze zijn uniek!

Kwetsen is niet nodig om grappig te zijn. Ook cabaretiers vragen zich soms af: kunnen ze nog wel grappen maken als ze niemand belachelijk mogen maken en niet mogen kwetsen? Ik denk dat het mooie van cabaretier of schrijver zijn is dat je mensen op andere gedachten kunt brengen. Je hebt het podium om invloed uit te oefenen. Youp van ’t Hek hielp met een grap het biermerk Buckler om zeep. Woorden doen ertoe. Ze kunnen de beeldvorming beïnvloeden, ten goede of ten kwade.

Ik vind het prima dat de boeken van Roald Dahl tegen het licht gehouden worden, net zoals overigens met zoveel boeken gebeurt. De vader van Pippi Langkous is allang geen Negerkoning meer. We zijn nooit te oud om te leren. We zijn elke dag nieuwe mensen.

OP1

In het televisieprogramma OP1 vertelde Thomas van Luyn dat het een ongemakkelijk gevoel geeft om een dikke jongen in een film of op toneel te bespotten om zijn lichaam. Hier met een echt kind een personage uit een boek spelen. Bij een boek zouden we als ouder of leerkracht context kunnen geven. Herman Pleij betoogde bij OP1 dat een boek ene kunstwerk is waar niets aan veranderd mag worden. De vader van Pippi mag gewoon negerkoning blijven en dan moeten volwassenen maar tegen kinderen zeggen dat wij dat n-woord nu niet meer gebruiken dat een wit iemand nu geen koning meer zou worden bij de zwarten.
Tja. Het feit dat het gewoon in een boek staat dat een kind uit de schoolbibliotheek leent, geeft de tekst een soort goedkeuring. Je mag dat soort dingen dus gewoon zeggen. Het staat in een grappig boek.

Zelfcensuur Kinderboekenschrijvers

Steven Pont maakte zich in hetzelfde gesprek druk over de zelfcensuur van kinderboekenschrijvers. Die censuur hebben we natuurlijk allang. Ik zal voor kleuters niet gauw over seks of geweld schrijven. Ik ben me bewust van de doelgroep. Het verhaal komt uit mij, maar ik denk na over welke boodschap ik kinderen mee wil geven. Boodschap klinkt misschien heel stichtelijk. Ik denk na over mijn wereldbeeld. Hoe gedragen de mensen zich naar elkaar? Maken ze dieren dood? Eten ze vlees? Ik vermijd schelden en vloeken. Als er gescholden wordt is er een ander personage dat ertegen protesteert. Zijn mijn boeken te braaf? Ik denk het niet.

Nuance

Ik mis in deze discussie vooral de nuance. Ook dat is deze tijd. De media springen overal meteen op en proberen groepen tegenover elkaar te zetten. Er wordt weinig naar elkaar geluisterd, laat staan dat mensen hun mening aanpassen of nuanceren. Kinderboekschrijvers posten hun boeken met ‘dik’ in de titel en dat dat niet meer zou mogen. Mag een poes nog wel Dikkie Dik heten? Overdrijven is ook een kunst. Laten we praten om elkaar te begrijpen en geen karikatuur maken van deze discussie.

Loading