Mijn man was zijn onderwijsboeken aan het opruimen. ‘Heb je nog wat aan een oud boekje over kinderliteratuur?’ vroeg hij. ‘Nee, gooi maar weg,’ zei ik. Hij duwde het boekje De druiven zijn zoet, zeventien stemmen over het kinderboek (1971 Wolters-Noordhoff) toch in mijn hand en ik begon erin te lezen. En met plezier!
An Rutgers van der Loeff vroeg voor deze bundel een aantal collega’s om hun visie te geven op het kinderboek. Hoe het gemaakt, gelezen en beoordeeld wordt.
Annie M.G. Schmidt opent de bundel met haar essay Voer voor kinderen. ‘Ga uit van het kind. Ga uit van wat het kind wil. Probeer uit te vinden wat het in een bepaalde periode wil. Soms zal het geen zin hebben in een zoet verhaal, in een lief gezinsboek; het zal zin hebben in een stout verhaal van belletje trek en roomtaarten smijten.’
Hieronder een paar foto’s. Sorry voor de slordige foto’s, maar ik wilde het boekje niet stukmaken.
Ook mooi vond ik het fragment over leeskinderen en leefkinderen.
En dit schrijft Annie over prentenboeken. Koop ze niet bij de speelgoedwinkel (of de supermarkt of drogist, voeg ik daaraan toe). ‘De volwassene kan er ook zijn plezier aan beleven, wanneer men zich maar de moeite gunt om ze met zorg uit te zoeken en er iets meer voor uit te geven dan een paar kwartjes.
1 Reactie