Hilarisch verhaal over een boze jongen met een stiefzus en een halfbroer en met veel tekentalent. Sluit goed aan bij de Kinderboekenweek 2023, Bij mij thuis.
Ik heet Cas. Mijn ouders zijn gescheiden. Mijn vader woont nu ergens anders. Sindsdien is alles stommer. Ik maak met iedereen ruzie. Niemand begrijpt mijn grapjes. Ik kan goed tekenen. Daarom maak ik een stripverhaal over een jongen zoals ik. Ik noem hem Boy. Boy heeft stiefzus en een halfbroer. Hij houdt niet van foe yong jakkes. Hij wil geen slaapkamer delen met een stom meisje. Hij is niet hip, maar wel supergrappig.
De strip verschijnt in het jongensblad Boy. Cas wordt zó beroemd dat alle meisjes zijn handtekening willen. Is hij nu minder boos?
ISBN 9789491647284, iIllustraties Ton de Bree, vanaf 8 jaar, 136 pagina’s, € 14,95.
Er verschenen al veel mooie recensies!
De Leesdetectives, Boy een stripheld | Hoe je leven positief kan veranderen met een talent
Schoolbieb op orde, Toegankelijk leesboek voor de liefhebbers van Tom Groot (graphic novels)
Stoerleesvoer, Boy een stripheld, één die alles stom vindt
Kinderboekenjournaal, Boy, een stripheld met een stiefzus en een halfbroer.
De Leestafel, Boy, een stripheld met een stiefzus en een halfbroer.
Waarom ik dit boek schreef
Mijn eigen ouders zijn gescheiden toen ik acht jaar was. Ik heb een paar jaar een stiefzus en stiefbroer gehad. Schrijven en tekenen was voor mij altijd een uitlaatklep voor mijn gevoelens. Toen ik besloot om over een kind met gescheiden ouders te schrijven, maakte ik van de hoofdpersoon een jongen. Door die afstand werd het makkelijker om mijn eigen gevoelens te verhalen naar een grappig, bij vlagen hilarisch, verhaal met ook de nodige fantasie.
De boeken zijn eerder los verschenen bij Uitgeverij Zwijsen en al een tijd niet leverbaar. Striptekenaar Ton de Bree heeft er nieuwe tekeningen bij gemaakt.
Ik ben blij dat de boeken nu gebundeld uitkomen, zodat kinderen er opnieuw van kunnen genieten. Kinderen met gescheiden ouders zullen zeker situaties en gevoelens herkennen.
Digibordles
Speciaal voor de kinderenboekenweek 2023 (Motto: Bij mij thuis) zijn er leuke opdrachten bij gemaakt. Deze digibordles is binnenkort gratis te downloaden.
Leesfragmenten
Hieronder kun je een paar fragmenten lezen.
Cas zit met zijn vader bij de Chinees. Na de echtscheiding is het contact onwennig.
Mijn vader bestelt voor twee personen foe yong hai. Dat is een soort prut met ei.
‘Wat wilt u drinken?’ vraagt de ober.
‘Bier,’ zegt mijn vader.
‘Cola,’ zeg ik.
Dat krijg ik niet. Cola is geen goede combinatie met eierprut, vindt mijn vader. Cassis mag ook niet.
‘Dan neem ik wel bier,’ zeg ik.
Mijn vader vindt dat geen leuk grapje. Hij bestelt prikwater voor me.
‘Hoe gaat het met judo?’ vraagt hij.
‘Goed,’ lieg ik.
Aan de frons tussen zijn ogen zie ik dat hij nadenkt. Waar moet hij nu met mij over praten? Mijn vader weet niet zoveel van me. Dat probeer ik zo te houden. Hij vindt het toch nooit goed wat ik doe. Dus waarom zou ik hem alles vertellen?
‘En hoe is het met die vrind van je?’ vraagt hij.
Mijn vader zegt vrind in plaats van vriend. Zo praat hij echt. Ik weet ook niet waarom. ‘Kom, hoe heet hij ook alweer? Karel?’
‘Koen,’ zeg ik. ‘Met Koen gaat het prima.’
Ik zeg niets over de brand in de hut. Ik ben blij dat mijn moeder het niet aan hem verteld heeft.
Mijn vader weet niets meer te vragen. Zwijgend eten we onze foe yong jakkes.
Cas heeft het plan om op de fiets naar de Eiffeltoren te gaan.
Mijn moeder werkt buiten in de moestuin. Die heeft ze zelf aangelegd. Een paar maanden geleden heeft ze een lap grond omgespit en er wat zaadjes op gestrooid.
Als ik naar haar toe ga en over mijn plan vertel, kijkt ze me aan alsof ik een moord wil plegen. ‘Denk maar niet dat ik met je mee ga,’ zegt ze. ‘Ik blijf deze zomer heerlijk thuis.’
Ik had niet anders verwacht. Parijs is minstens vijfhonderd kilometer fietsen. Mijn moeder vindt het al erg als ze op de fiets naar de supermarkt moet.
‘Deze zomer eten we worteltjes en radijsjes uit eigen tuin,’ zegt mijn moeder, terwijl ze wat onkruid wegtrekt. Aan een plantje hangt een klein oranje worteltje.
Geschrokken duwt mijn moeder het weer terug in de grond. Volgens mij kent ze nauwelijks het verschil tussen de plantjes die ze wel en niet gezaaid heeft.
‘We kunnen ook worteltjes en radijsjes bij de groenteboer kopen,’ zeg ik. ‘Daar hoef je toch niet je hele zomer door laten te verpesten?’
Mijn moeder glimlacht. ‘Tuinieren is hip,’ zegt ze. ‘Tineke komt me straks ook helpen. We gaan er samen een artikel over maken voor het tijdschrift Hip.’
Tineke is nog steeds mijn moeders beste vriendin. Tineke schrijft en mijn moeder maakt foto’s.
Blijkbaar is tuinieren ineens hip. Er zijn inderdaad veel meer televisieprogramma’s over tuinieren dan over fietsvakanties.
‘Misschien wil je vader wel met je mee,’ zegt mijn moeder. ‘Hij ziet je zo weinig. Er zijn wel meer vaders die alleen met hun zoon op reis gaan. Dat is ontzettend hip. Wij hebben er laatst nog een artikel over gemaakt.’
Cas is met zijn vader en halfbroertje Thomas, een dreumes, op fietsvakantie. Onderweg kamperen ze. Cas is boos, want het schiet niet op. Zo halen ze Parijs nooit!
Ik schuif op het puntje van de bank en staar naar het hout van de picknicktafel. De kieren tussen de planken zitten vol met viezigheid.
‘Je moet je een beetje aanpassen,’ zegt mijn vader.
Ik zie hoe hij een hap bananenprak in zijn mond steekt. Het lijkt wel snot. Volgens mij is het de hap die Thomas net uitgespuugd heeft.
Ik pak een broodmes en duw hem in het kiertje. ‘Aanpassen?’ brom ik.
‘Maak dat mes niet kapot,’ zegt mijn vader.
‘Waarom moet ík me altijd aanpassen? Jullie doen gewoon wat jullie willen.’
‘Wie?’ vraagt mijn vader.
‘Jij en mama.’
‘Wij zijn volwassen,’ zegt mijn vader. Hij giet kokend water in zijn kopje en roert in de oploskoffie.
Thomas is een eindje weggekropen en peutert aan de rits van een andere tent.
‘Wil jij misschien even met hem naar het speeltuintje gaan?’ vraagt mijn vader plotseling. ‘Thomas vindt de glijbaan zo leuk. Dan denk ik na hoe we dit oplossen.’
Ik duw het mes nog wat dieper tussen het hout. ‘Nee, dat wil ik niet.’ Boos gooi ik het mes op tafel. ‘Doe het zelf maar. Hij is jouw zoon!’
Ik sta op en gris de fietskaart van tafel. ‘Ik fiets wel alleen verder.’
Mijn vader grijpt naar de fietskaart. ‘Doe niet zo kinderachtig. Geef terug.’
We trekken zo hard aan het papier dat de kaart in tweeën scheurt.
Geschrokken staar ik naar de halve fietskaart. Er komt een brok in mijn keel. Zo was onze reis nooit bedoeld.
Boeken bestellen