Ik schreef een artikel voor Nivoz – Het kind. Je vindt de link hier. De tekst staat ook hieronder. Als je wilt reageren, is het fijn om het op de Nivoz site te doen.
Iedereen kent wel een leerling die boos en tegendraads is. Een lastpak, ruziemaker, negatieveling, onderpresteerder. Een leerling die met tegenzin naar school gaat en waarmee je lastig kunt communiceren. Er zijn nu eenmaal ‘moeilijke kinderen’. Of worden ze zo gemaakt? vraagt Rian Visser zich af. Als kinderboekenschrijver geeft ze regelmatig les op scholen. Als zij zelf ‘leerling’ is bij een sportvereniging, ervaart ze weer vanuit dat perspectief hoe belangrijk wederzijds respect en echt contact is tussen leraar en leerling.
Ik geef als kinderboekenschrijver regelmatig les op scholen. Laatst was ik een half jaar Schoolschrijver op een school voor kinderen met gedragsproblemen. Ik vond het ontzettend fijn om met deze kinderen te werken. Ze reageerden vaak positief, enthousiast en assertief. Meer dan op reguliere scholen hadden ze hun eigen inbreng en durfden ze eigen keuzes te maken. Ik liet mijn lessen bijsturen door hun inbreng en kreeg daar veel voor terug. Ook de leerkrachten zag ik enorm hun best doen om elk kind te zien en er een goede verstandhouding mee op te bouwen. Als kinderen op zo’n school komen, is er natuurlijk al het een en ander gebeurd. Sommige kinderen met psychische problemen zijn niet op een goede manier bejegend. Ik wil een ervaring van mijzelf delen. Ik veranderde afgelopen jaar van een ontspannen, positieve leerling in een boze leerling. Ik werd een probleemgeval.
Ik deed deze ervaring op bij een vereniging voor een geweldloze verdedigingssport. Respect voor de leraar speelt tijdens de les een grote rol. Na elke persoonlijke aanwijzing van de leraar, hoor je te buigen. Tegenspreken op de mat wordt niet gewaardeerd.
Ik trainde met plezier, maar het ging mis toen er een nieuwe leraar kwam. In het begin was hij zeer over mijn techniek en houding te spreken. Hij wilde mij snel examen laten doen. Het tempo van de lessen lag echter hoger dan ik aankon. Daarnaast vond ik de warming-up vervelend. De leraar zei bijvoorbeeld: ‘Wie het niet volhoudt, moet tien seconde langer.’ Of: ‘Iedereen moet het volhouden. Als je stopt, moet de rest tien seconde langer.’
Ik trainde met plezier, maar het ging mis toen er een nieuwe leraar kwam
Gelukkig ben ik geen onmondig kind. Straf en groepsdruk boeien me niet. Ik stop gewoon als ik moe word en verlaag mijn tempo als ik kortademig word. Ik betaal voor die lessen, niemand hoeft mij te bevelen. Overigens heb ik last van hartritmestoornissen en een kapotte knie. Dat vertelde ik natuurlijk. Los daarvan, bepaal ik gewoon zelf hoeveel ik doe.
Langzaamaan werd het plezier minder. Ik kreeg weinig complimenten. Ik werd toch gepusht om dingen te doen die ik niet wilde of niet kon. Ik voelde me ondergewaardeerd. Hierdoor kwam ik vaak gefrustreerd thuis en was ik tijdens de les passief opstandig.
Een ander punt was de groepssfeer. De leraar benadrukte elke les de rangorde en pushte leerlingen om hard te werken voor de volgende graad. Hierdoor begonnen leerlingen zichzelf met elkaar te vergelijken, terwijl het in deze sport juist de bedoeling is dat beginners en gevorderden samen trainen en elkaar helpen.
Er kwamen examens aan. Hoewel mijn leraar eerder had gezegd dat ik klaar was voor een volgende graad, sprak hij ineens ten overstaan van de hele groep zijn twijfels over mij uit. Hij zag wel kwaliteiten, zei hij, maar ook allerlei zwakke punten, zoals mijn conditie. Ik trainde al maanden heel hard met hulp van andere gevorderden en iedereen wist dat ik het kon. Waarschijnlijk zei hij het om extra druk op mij te zetten of omdat ik als leerling me niet onderdanig genoeg gedroeg.
Mijn passieve opstandigheid sloeg om in openlijke woede. Ik zei dat ik geen examen deed als hij aan mij twijfelde. Dat zouden kinderen eens moeten doen. ‘Meester, als u niet in mij gelooft, maak ik gewoon geen toets!’
‘Jij doet wel examen’, zei de leraar.
‘Nee, ik doe geen examen als jij zegt dat je aan mij twijfelt’, herhaalde ik. Ik wist dat hij graag wilde dat ik examen deed, omdat veel leerlingen met een hogere graad goed is voor de school. Ik besloot de machtpositie om te draaien. Hij mocht smeken dat ik examen deed.
‘Ik geef geen garantie vooraf.’
‘Dat vraag ik ook niet. Ik vraag vertrouwen.’
De week erna waren de examens. Rustig en beheerst voerde ik alles uit. Ik slaagde met opgeheven hoofd. De leraar hield bij elke kandidaat een praatje. Bij mij zei hij dat ik de week ervoor een ‘emotionele meltdown’ had gehad, maar dat zijn opmerking mij net dat duwtje had gegeven dat ik nodig had. Dat duwtje had ik inderdaad gekregen. Ik besloot een andere leraar te zoeken.
Helaas kunnen kinderen niet zo makkelijk zelf invloed uitoefenen op hun leeromgeving. Sommige kinderen zitten vast in een systeem dat hen langzaamaan steeds bozer en onwilliger maakt. Of ze treffen een leraar, die hen niet begrijpt. Bovengenoemde leraar weet anderen wel te inspireren. Hij denkt echter dat iedereen op dezelfde manier wil leren: bijvoorbeeld door gedrild te worden.
Een goede leraar moet in mijn ogen te allen tijden de kwaliteiten van de leerling zien en durven te erkennen. Misschien zijn het wel kwaliteiten die je zelf niet hebt en kun je wat van de leerling leren? Dan krijg je echt contact en hoef je niet altijd boven je leerling te staan. Ik denk dat het respect van de leerling alleen maar zal toenemen.
Ik hoop dat mijn verhaal helpt om de probleemleerling meer te respecteren. Als ik zelf lesgeef aan leerkrachten, heb ik soms het gevoel voor een groep probleemleerlingen te staan. Door mij heen praten, eigenwijs zijn, telefoon gebruiken, niet opletten … Misschien heb jij als leerling ook eens een negatieve ervaring gehad? Misschien was je ook een probleemleerling? Hoe gedroeg je je toen? Waardoor kwam het? Wat deed de leraar?
En wat zou de leraar kunnen doen om van jou weer een prettige leerling te maken?