VVE: vang niet de kinderen op, maar de ouders

De Inspectie van het Onderwijs heeft vorige maand een rapport gepubliceerd waarin het effect van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) wordt onderzocht. In de conclusie staat: ‘Terwijl uit onderzoek blijkt dat het betrekken van ouders bij VVE (voor- en vroegschoolse educatie) erg belangrijk is, worden ouders weinig gestimuleerd om met hun kind te spelen en lezen. Op veel locaties participeren ouders nauwelijks in de activiteiten.’

Ouderparticipatie

Het bereiken van ouders is erg lastig. Als kinderboekenschrijver en schoolschrijver weet ik hoe moeilijk het is voor scholen om laagopgeleide ouders bij het leerproces te betrekken. Het is vaak geen onwil, maar schaamte. Ouders die niet goed Nederlands spreken durven zich niet actief met het leesonderwijs van hun kinderen te bemoeien. Soms zijn ze zelf nooit voorgelezen, hebben zelf nooit geknutseld of een museum bezocht en weten gewoon niet hoe ze hun kinderen deze activiteiten kunnen aanbieden.

Peuterspeelzaal en kinderopvang kunnen een deel van deze achterstand wegnemen. In Amsterdam is nu het plan om kinderen vanaf 2,5 jaar gedurende vier dagdelen van drie uur op te vangen in een soort voorschool. Ik vind dit een slechte investering van gemeenschapsgeld.

Het grootste deel van de tijd zijn kinderen thuis. Met meer opvang wordt de thuissituatie niet verbeterd. Daarnaast is het een dure oplossing: kinderen waarvan een van de ouders thuis is hebben helemaal geen opvang nodig. Bovendien is in de opvang maar een beperkte tijd beschikbaar om aan educatie te besteden en spreekt het rapport ook zorgen uit over de pedagogische vaardigheden van het personeel. Tenslotte: als het probleem thuis liggen, kun je het dan niet beter thuis oplossen?

School de ouders, niet de kinderen

Mijn buurvrouw praat de hele dag met haar kind: “Kom dan gaan we samen de was ophangen. Geef jij de knijper maar aan.’ Het kind herhaalt de sleutelwoorden: was, knijper, en bouwt zo een woordenschat op. Ze lezen boekjes voor, gaan naar de kinderboerderij, kiezen bewust voor goede televisieprogramma’s, etc.

Allochtone ouders moeten meer moeite doen om in het Nederlands voor te lezen en hun kinderen Nederlandse woorden te leren. Dat is moeilijk. De bezorgdheid van het rapport richt zich dan ook met name op de ouders van doelgroepkinderen, VVE-jargon voor peuters en kleuters met risico op een achterstand in hun ontwikkeling. Door doelgroepkinderen op te vangen, verbeter je niet de thuissituatie.

Ik denk daarom dat je, in plaats van geld te pompen in voorscholen, beter meer aandacht kuny besteden aan het ontwikkelen en begeleiden van de ouders, zoals bijvoorbeeld gebeurt in het VVE Thuis van het Nederland Jeugdinstituut. Zij bieden laagopgeleide ouders een programma met activiteiten voor thuis, die aansluiten bij de thema’s die worden gebruikt in de kinderopvang en organiseren ouderbijeenkomsten waar ze de activiteiten voordoen.

Door de ouders te scholen, zodat zij thuis met hun kind spelen en Nederlandse boeken voorlezen, zullen kinderen ook in de rest van het schooltraject thuis meer begeleiding kunnen verwachten.

Voorzieningen worden afgebroken

Daarnaast vind ik dat bibliotheken meer geld moeten krijgen om activiteiten voor ouders met jonge kinderen te organiseren. De openbare bibliotheek is laagdrempelig. In Den Haag hoorde ik van een jeugdbibliothecaris dat veel allochtone moeders ’s ochtends met hun kinderen een boekje komen lezen, ook als ze geen lid zijn. De bibliotheek is een gebouw waar je altijd binnen mag lopen, waar niemand je wegkijkt of iets van je vraagt.

Bibliotheken ontvangen voor deze niet-leden geen geld, maar bieden hen veel. Ze geven advies over kinderboeken, educatieve televisieprogramma’s, computerspellen, apps en digitale media. Ze organiseren voorleesmiddagen, het zingen van kinderliedjes en andere leesbevorderingsactiviteiten. Helaas wordt er zwaar op bibliotheken bezuinigd en sluiten steeds meer filialen.

Ook buurtwerk heeft het moeilijk. Muziek op schoot, peuterochtenden voor peuters met ouders: het is zo belangrijk. Ik ging met mijn dochter toen ze anderhalf, was naar zo’n ochtend in de het buurthuis, waar ze kinderboeken en speelgoed hadden en waar we samen liedjes en spelletjes deden: Jan Huygen in de ton, met een hoepeltje erom… Ik deed het vooral omdat mijn dochter met andere kindjes wilde spelen en die had ik niet in mijn buurt. Het was zeker een waardevolle voorziening. Je kunt niet cultuur en voorzieningen afbreken en dan klagen dat kinderen met een achterstand op school komen.

 

Loading

1 Reactie

  1. Heel goed stuk, over een zeer concreet probleem!! Dank je, Rian!

    Zelf heb ik de ervaring gehad, tijdens mijn tienjarige relatie met een Turkse man, dat de jonge moeders onder de plak zitten bij hun jonge vernederlandse mannen. En die voelen zich superieur aan Nederlanders, vinden het niet de moeite dat hun vrouwen Nederlands leren spreken. Hun kinderen worden behandeld als prinsjes en voortdurend in de vreemde taal toegesproken. Ik vond dat zeer bedroevend.

    Je stipt een heel penibel punt aan, met de bezuinigingen op de biebs. Hoewel veel van de Turkse gezinnen het niet in hun hoofd halen om erheen te gaan. Maar op de een of andere manier moet die afbraak van culturele voorzieningen worden gestopt. Echter, hóe?

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.