Groen (Egypte 5)

Alle resorts hebben een tuin met paadjes, perkjes met palmbomen, bloeiende cactussen en struiken en een stukje gras. Een tuin is luxe. Luxe voor de toeristen. De straat van ons appartement ziet er vergeleken met de omgeving van een resort armoedig uit. Er is geen bestrating en weinig groen. Toch doen de Duitse eigenaren van deze kleine appartementencomplexen hun best om tuintjes aan te leggen. Er wordt voor de voordeur en langs de straat druk gemetseld, gesproeid en geplant. Vandaag kwam er zelfs een jeep van een tuincentrum langs.

Egypte is zand, zand en zand. Groen groeit niet zomaar. Ik meet er de mate van welvaart aan af. In deze buurt is nog vrij veel groen, dat gesproeid en verzorgd wordt.

In armere wijken zie je alleen afval. In de middenberm van de doorgaande weg staan wat grote cactussen. En aan het begin van de stad staat een auto onder een afdakje, te midden van planten. Er scharrelen altijd wat mannen omheen. In het begin dacht ik dat ze misschien in die auto woonden. Of eraan aan het klussen waren. Maar het is een politiepost. Achter een van de struiken staat altijd een man op de uitkijk. Als ik er langs loop, maak ik meestal stiekem een foto, de camera verborgen. Gewoon, omdat dat niet mag.

Groen is een rijk bezit. Achmed was trots op zijn vruchtenbomen in de achtertuin van zijn huis achter de Seti tempel in Luxor. Aan de rand van de zandvlakte aan de voorkant stonden enkele grote bomen, in de schaduw waarvan werd geleefd en gewerkt. Groen zorgt voor en prettige leefomgeving.

In de Nijldelta vlakbij Qena zagen we midden in de woestijn een enorm complex van tientallen identieke, gele flatgebouwen, strak in het gelid, zonder boompje, plantje of enige gezelligheid. Om het hele complex heen was een afrastering van prikkeldraad. “Wonen daar mensen?” vroeg mijn dochter met afgrijzen. Ik stelde de vraag aan onze Egyptische chauffeur. “Ja, de gezinnen van politiemensen.” De bijlmerbajes ziet er nog gezelliger uit. Weinig groen dus ook voor deze ambtenaren.
Ook de flats in de wijken van Safaga zijn grauw en zonder enig groen. “Dit zijn flats voor arme mensen,” vertelde Ayman, onze chauffeur. Huurders betalen € 20,- tot € 50,- per maand.

Anders is het langs de kustweg buiten de stadjes. Her en der in de zanderige vlakte staan kleine lustoorden, huizen met twee of drie verdiepingen, soms in de vorm van een kasteeltje. Eromheen een tuin met palmbomen en struiken. De grond kost hier € 800,- per vierkante meter. Voor een huis moet je rekenen op ongeveer 100 vierkante meter, dus € 80,000,-. In veel gevallen is geld blijkbaar op.  Overal zie je betonnen skeletten, gemetselde karkassen van resorts of vakantiehuizen. Dat maakt het land niet mooier.

En dan het zwerfvuil. Wij hadden na een week een vuilniszak vol afval. “Zet maar onderin de hal,” zei Ayman. Hij brengt het met zijn auto naar een verzamelplek in Safaga. Daarna wordt het met een busje in de woestijn gedumpt. In de Sinaï hing in elk struikje een plastic zak en zag je overal plastic flessen. Hier valt het nog mee, maar de strand buiten de resorts liggen vol met afval.

“Toeristen zijn belangrijk voor ons,” zegt Ayman. “Het is het enige wat we hebben. Verder is er niks.” En toeristen willen schone straten en groen. “Als ik de president van Egypte was, dan zou ik niet weten waar ik moest beginnen,” zegt mijn dochter. Een landelijke afval opruimdag en boomplantdag lijkt me een goed begin.

 

 

 

Loading

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.