Kinderboekenmakers bezoeken regelmatig scholen en bibliotheken om kinderen over hun werk en boeken te vertellen. Het doel is leesbevordering en – maar dat heb ik er misschien zelf bij bedacht – het stimuleren van de creativiteit, zoals schrijven en tekenen.
Daarnaast willen kinderen vaak weten hoe een boek gemaakt wordt, hoe je schrijver wordt en wat er zo leuk aan is. Het liefst sluit ik een uur af met een korte workshop, zodat de kinderen (samen met mij) zelf een verhaaltje of gedicht bedenken.
Digibordlessen
De scholen bereiden het bezoek van een schrijver meestal voor door boeken te lezen en de website van de schrijver te bekijken. Sinds twee jaar heb ik daar iets nieuws aan toegevoegd: de digibordles. Dat is een les die klassikaal op het digibord, op een scherm met beamer of in kleine groepjes op de computer bekeken kan worden.
Ik heb vier soorten digibordlessen:
1. Informatie over een leesboek met een educatief thema erin, zoals Romeinen, hunebedden, etc.
2. Digitaal leesboekje voor eerste lezers, met wat spelletjes erbij.
3. Uitleg over het maken van een prentenboek, het maken van een prentenboek-app, hoe je kunt werken met digitale kinderboeken, hoe je creatief schrijven bevordert.
4. Een creatieve les, die samen met de kinderen te doen is.
Hoe worden deze lessen gebruikt?
Er zijn drie manieren waarop deze lessen gebruikt worden:
1. Als voorbereiding op mijn bezoek.
2. Ik laat ze zelf zien tijdens mijn bezoek.
3. In plaats van mijn bezoek.
1. Als voorbereiding
Ik ben heel blij wanneer scholen als voorbereiding op mijn bezoek een les gebruiken. Hierop kan ik aanhaken en ik kan op een hoger niveau in de klas beginnen. De kinderen weten meer en hebben vaak gerichtere vragen.
2. Tijdens het schoolbezoek
Soms vragen scholen mij expliciet om een bepaalde les zelf te komen geven, zoals een aantal kleuterklassen die wilden weten hoe een prentenboek gemaakt wordt. Daarna zouden ze zelf boekjes gaan maken. Deze les was best pittig voor kleuters, maar het ging heel goed. De school wist wat ik zou laten zien en kon de les zelf ook nog herhalen. De leerkrachten hadden de kinderen ook heel goed voorbereid op mijn verhaal. Mijn prentenboek Nippertje was al voorgelezen.
3. In plaats van mijn bezoek
Vorig jaar hebben duizenden scholen mijn les ‘Illustraties in kinderboeken’ gedownload en daarbij de workshop ‘een fantasieverhaal illustreren’ gedaan. Dit jaar heb ik een les gemaakt over superhelden met daarbij vier verhalen die kinderen zelf kunnen afmaken.
Op twitter schreef een leerkracht uit Vlieland de volgende tweets:
“Morgen workshop geven aan de bovenbouw; creatief schrijven. Ben benieuwd naar de schrijfsels”
“Ik heb gebruik gemaakt van @RianVisser haar werkbladen over superhelden. Was erg leuk met leuke resultaten.”
“De superhelden bladen met bijbehorende digibordles waren leuk en inspirerend! De kinderen konden vlot aan de slag.”Ik hoefde zelf niet naar Vlieland te komen, maar toch kon die school met mijn les aan de slag.
Via email vroeg een leerkracht om extra informatie, omdat ze dacht dat er naast de digibordles over superhelden nog een workshop was. ‘De digibordles ís de workshop,’ schreef ik terug. ‘Daar kun je zelf mee aan de slag.’ Ze mailde terug: ‘Dat dacht ik eigenlijk al. Je hebt gelijk; dit is erg duidelijk en gemakkelijk te volgen voor de leerkrachten. In ieder geval voor 5 t/m 8, voor de jongere kinderen moet het inderdaad versimpeld worden en voorgelezen door de leerkracht zoals je al noemt.’
Ik heb meeste lessen bewust zo opgezet dat ze aangepast kunnen worden aan de leeftijd van de kinderen. De leerkracht leest de tekst van elke pagina voor, praat erover met zijn groep, geeft nog wat extra uitleg of laat juist dingen weg, die misschien voor de groep te ingewikkeld zijn. De bedoeling is dat de leerkracht er zijn eigen draai aan kan geven. Dat doe ik zelf ook wanneer ik als schrijver in een mij onbekende groep kom. Geen enkele les is twee keer hetzelfde. De lessen zijn dus bedoeld als materiaal en inspiratie. Vrij naar de reclame van Maggi: een beetje van Rian Visser en een beetje van de leerkracht.
Doordat ik niet zelf aanwezig hoef te zijn bij mijn lessen heb ik een enorm groot bereik. Deze week was ik op een middelbare school om in drie groepen over poëzie te praten. Er waren naast mij nog vijf dichters, zodat alle vijftien brugklassen bezoek van een dichter hadden. Daarnaast kreeg elke klas twee workshops: in de eerste deden ze mijn les over het schrijven van een liefdesgedicht, in de tweede workshop maakten ze daar een illustratie bij. Deze workshops gaven de leerkrachten zelf. Maar ik bestreek dus dankzij mijn digibordles alle vijftien brugklassen.
Het nieuwe schoolbezoek
Naast de drie manieren waarop mijn lessen gebruikt worden (voor, tijdens of in plaats van mijn bezoek) ga ik komende kinderboekenweek experimenteren met een nog nieuwere vorm. Een grote basisschool met vijftien klassen en vierhonderd leerlingen wil mij uitnodigen om voor vier grote groepen een uur wat te komen doen. Vier keer een uur praten en presenteren is zwaar. Als er elk uur drie of vier klassen tegelijk komen, is dat heel erg zwaar. Dus ik stelde de school voor dat ze mijn lessen zonder mij zouden doen als voorbereiding, dat ze verhalen zouden maken en aan mij voordragen als ik kwam. Dat vonden ze een goed idee. Met het materiaal dat ik ze via mijn digibordles aanreik gaan ze zelf het programma van de dag samenstellen. Ik ben in de vier grote groepen telkens te gast, ik lees in elke groep wat voor, maar ik ga vooral luisteren naar en reageren op wat de kinderen met mijn digibordles gedaan hebben. Ik ben erg benieuwd hoe dit gaat werken.
Mijn digibordlessen vindt u hier.